De patiëntveiligheid in ziekenhuizen is hoger wanneer verpleegkundigen onder leiding staan van een hoofdverpleegkundige die ‘doet wat hij/zij zegt’ door bijvoorbeeld steeds afspraken met teamleden na te komen en zelf de protocollen rond patiëntveiligheid op te volgen.
Een hoofdverpleegkundige die over deze leiderschapskwaliteit beschikt, creëert een werkomgeving waarin verpleegkundigen zich ook zelf beter aan de protocollen houden en niet bang zijn om eventuele fouten te melden en te bespreken. De combinatie van die twee factoren leidt tot minder medische fouten en daarmee een hogere patiëntveiligheid.
Dat blijkt uit onderzoek van accountancy-researcher Bart Dierynck van Tilburg University en organisatiepsycholoog Hannes Leroy van de Katholieke Universiteit Leuven dat binnenkort wordt gepubliceerd in het Journal of Applied Psychology. Via een enquête bevroegen ze 580 (hoofd)verpleegkundigen uit 54 teams in vier Belgische ziekenhuizen. Ze richtten zich daarbij op de paradox die veel verpleegkundigen ervaren als het gaat om patiëntveiligheid. Enerzijds wordt voortdurend gehamerd op het volgen van de protocollen voor de omgang met patiënten; anderzijds wordt ook verlangd dat eventuele fouten gemeld en besproken worden met de leidinggevende. Die tweede eis lijkt te wringen met de eerste: fouten geeft men meestal niet graag toe, vaak uit angst voor represailles.
Veilige werkomgeving
Dierynck en Leroy laten in hun onderzoek zien dat de hoofdverpleegkundige degene is die deze paradox kan oplossen. “Het gedrag van de hoofdverpleegkundige blijkt een cruciale rol te spelen in beide factoren. De hoofdverpleegkundige die beschikt over de leiderschapskwaliteit ‘doen wat je zegt’ laat aan de teamleden zien te allen tijde de daad bij het woord te voegen. Als de teamleden zien dat de leidinggevende afspraken altijd nakomt en zelf de protocollen ook volgt, worden ze gestimuleerd om zelf ook de protocollen te volgen en voelen ze zich veilig om ook eigen fouten bespreekbaar te maken zonder bevreesd te zijn voor eventuele consequenties”, aldus Dierynck. Uit het onderzoek blijkt dat bij teams waar én een sterke nadruk ligt op het volgen van de protocollen én waar open gesproken kan worden over de missers, in totaal minder fouten worden gemaakt. “Het leiderschap van de hoofdverpleegkundige is uiteraard niet de enige factor die een rol speelt in patiëntveiligheid. De hoofdverpleegkundige heeft er echter wel grote invloed op”, voegt Dierynck toe.
Uit eerder onderzoek bleek al het belang van het gedrag van de leidinggevende voor het creëren van een werkomgeving waarin regels worden nageleefd aan de ene kant, of een veilige omgeving waarin open gesproken kan worden over fouten aan de andere kant. Dierynck en Leroy zijn de eersten die laten zien dat de leidinggevende degene is die kan zorgen voor een werkomgeving die beide aspecten combineert door te ‘doen wat hij/zij zegt’.
Training
Naar aanleiding van het onderzoek hebben de vier onderzochte ziekenhuizen zelf een trainingsprogramma voor verpleegkundigen opgezet voor het creëren van een veilige werkomgeving, goed omgaan met protocollen en het melden van fouten. “Op deze manier kunnen ziekenhuizen met relatief weinig investeringen de patiëntveiligheid gemakkelijk vergroten”, aldus Dierynck.
Menselijke factor
Volgens Dierynck besteden ziekenhuizen in zowel België als Nederland nog te weinig aandacht aan “de menselijke factor” in het voorkomen van fouten. “Patiëntveiligheid wordt nu voornamelijk afgemeten aan het aantal en type gerapporteerde fouten. Men investeert vaak in het aanleggen van een rapporteringsysteem waarbij verpleegkundigen fouten via de PC kunnen melden. Hoewel dit op zich goed is, is een systeem alleen niet voldoende. Het is minstens even belangrijk om een omgeving te creëren waarin verpleegkundigen niet bevreesd zijn om het systeem te gebruiken. Het leiderschap van de hoofdverpleegkundige blijkt hier een belangrijke factor te zijn.”