KWF: Schippers vindt preventie maar bijzaak

Minister Schippers is geen voorstander van door de overheid gefinancierde leefstijlinterventies. Daar gaat dan ook flink het mes in. De Gezondheidsnota die woensdag 25 mei 2011 door haar is gepresenteerd getuigt van een korte-termijnblik en is vooral ingegeven door bezuinigingen.

KWF Kankerbestrijding vindt dat de de minister de verantwoordelijkheid primair bij de burger zelf legt. ‘Dat is onterecht’, aldus KWF Kankerbestrijding. ‘De burger draagt verantwoordelijkheid voor zijn eigen leefstijl, maar ook de overheid moet stappen zetten. Die wordt nu nagelaten.’

Vandaag presenteerde minister Schippers haar Gezondheidsnota. KWF Kankerbestrijding is verheugd over de invoering van het bevolkingsonderzoek dikkedarmkanker, maar is teleurgesteld dat de minister daarnaast weinig oog heeft voor het belang van universele preventie en gezondheidsbevordering. De minister streeft weliswaar een positief leefstijlbeleid na, maar wil daartoe geen investeringen doen. Leefstijlinterventies worden door Schippers gezien als een kostenpost en niet als een wezenlijk onderdeel van volksgezondheid. Een ongezonde leefstijl, zoals roken en vet eten, brengt op de lange termijn veel kosten, zowel materieel als immaterieel, met zich mee. Dat de minister dit negeert getuigt van een beperkte visie op volksgezondheid.

De belangrijkste risicofactor voor vroegtijdige sterfte is roken. Tabaksontmoediging is daarom één van de meest kosteneffectieve methoden om de volksgezondheid te verbeteren. Schippers noemt ‘roken’ nog wel als een speerpunt in de nota, maar nergens wordt echt concreet wat zij gaat doen om het aantal rokers terug te dringen. Jaarlijks sterven in Nederland bijna 20.000 mensen als gevolg van roken. Van elke vier rokers overlijdt er één voor de leeftijd van 65 jaar. Rokers zijn bovendien vaker en langer ziek en dragen zo minder bij aan het arbeidsproces. Een effectief tabaksontmoedigingsbeleid wordt door de World Health Organisation (WHO) gezien als het beste middel om de volksgezondheid te verbeteren. Er is brede consensus, ook onder wetenschappers, over wat wel en niet effectief is om roken te ontmoedigen.

De minister vindt wel dat de overheid een taak heeft als het gaat om gezondheidsbescherming. Ook wil de minister omgevingen creëren die gezond gedrag stimuleren. Vooral jongeren kunnen door een gezonde omgeving gestimuleerd worden om voor gezond gedrag te kiezen. Jammer is dan ook dat de horeca – een plek waar veel jongeren regelmatig verkeren – een blinde vlek is in dit beleid. ‘Juist jongeren zijn gebaat bij een rookvrije horeca. Maar door de slechte handhaving van het rookverbod in Nederland kunnen jongeren op heel veel plekken probleemloos een sigaret opsteken’, zegt directeur Michel Rudolpie, directeur van KWF Kankerbestrijding: ‘Gezien het feit dat jaarlijks zo’n 11.000 mensen overlijden aan kanker, veroorzaakt door roken, zou je van een minister van Volksgezondheid een stevig tabaksontmoedigingsbeleid mogen verwachten.’

Overheidstaak
De Gezondheidsnota berust op de visie dat de burger zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen leefstijl. De overheid heeft hierin geen taak. Maar dat is te simpel, vinden de drie gezondheidsfondsen. Deze visie is gebaseerd op de misvatting dat ieder mens vanuit hetzelfde, gelijke startpunt besluit te gaan roken. Een ongezonde leefstijl, en dus ook roken, is sterk sociaal bepaald. Kinderen van rokende ouders gaan zelf ook eerder roken. Dit is vaak geen bewuste keuze; bijna 90% van de rokers stak de eerste sigaret op als puber. Deze sociale factoren én de beïnvloeding door de tabaksindustrie maken dat met name jongeren de verleiding om te gaan roken amper kunnen weerstaan. Het gevolg hiervan is vaak langdurige verslaving. Het is een overheidstaak om deze verslaving aan te pakken.

Plaats een reactie