Medische interventies kunnen erg duur zijn en kunnen tegelijkertijd een belangrijke bijdrage leveren aan de gezondheid en het welzijn van de Nederlandse bevolking.
Met economische evaluaties wordt onderzocht hoe de kosten van een interventie zich verhouden tot de winst in termen van lengte en kwaliteit van leven.
In zijn proefschrift ‘Quality of life in economic evaluations of health’ tracht Matthijs Versteegh de methodologie en theorie van het meten van kwaliteit van leven te verbeteren. Versteegh promoveert donderdag 10 april 2014 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Meerwaarde
Gezondheidseconomen gebruiken modellen waarin de kosten van een behandeling worden afgezet tegen de lengte en kwaliteit van leven die de behandeling oplevert om te kijken of nieuwe medische behandelingen een meerwaarde hebben ten opzichte van de bestaande behandelingen. De informatie kan door de minister van VWS worden gebruikt bij keuzen in de zorg.
Waarom meten?
Een behandeling kan duur zijn, maar kan ook veel opleveren. Een economisch model dat de meerwaarde van een nieuw medicijn probeert aan te tonen, moet natuurlijk wel alle effecten goed in kaart brengen. Als alleen gemeten zou worden of mensen langer leven door een behandeling, dan blijft onderbelicht dat sommige behandelingen niet de lengte van leven verbeteren, maar de kwaliteit van leven. Momenteel wordt kwaliteit van leven al gemeten voor gebruik in economische modellen. Versteegh toont in zijn proefschrift aan hoe het meten van kwaliteit van leven verbeterd kan worden.
Lengte en kwaliteit van leven
Om kwaliteit van leven meetbaar te maken is gekeken naar verschillende losse domeinen van gezondheid die belangrijk zijn voor iemands kwaliteit van leven, bijvoorbeeld of iemand vrij is van pijn en van stemmingsproblemen. Vervolgens is getracht daar een getal aan te hangen. Er wordt dus niet gemeten hoe gelukkig iemand is, maar hoe goed of slecht de kwaliteit van leven van een bepaalde toestand van gezondheid is. Daartoe werden twee nieuwe meetmethoden onderzocht.
Uit studie bleek dat als de gezondheidstoestand slechter is, mensen liever korter leven in goede gezondheid dan langer in slechte gezondheid. Vervolgens is uitgerekend hoeveel lager de kwaliteit van leven in een gezondheidstoestand is en welke elementen van kwaliteit van leven daarbij het zwaarst wegen. Respondenten blijken ‘pijn’ en ‘stemmingsproblemen’ erger te vinden dan bijvoorbeeld problemen met mobiliteit.
Aanbevelingen
Uit het proefschrift van Versteegh blijkt dat het meten van kwaliteit van leven in economische evaluaties beter kan: de gewonnen kwaliteit van leven dient te worden aangepast voor de duur van een toestand van gezondheid en bij het meten van kwaliteit van leven dient beter rekening te worden gehouden met de tijdvoorkeur van mensen: een slechte gezondheid in de toekomst lijkt minder erg dan een slechte gezondheid nu. Naast deze praktische aanbevelingen heeft Versteegh ook methoden ontwikkeld om statistisch te schatten hoe groot de verbetering in kwaliteit van leven is na een behandeling, ook wanneer dat niet gemeten is bij patiënten.