Het aantal patiënten met kanker neemt gestaag toe en een groter deel van de zorg voor deze patiënten zal in de toekomst door de huisarts worden geleverd. Onderzoekers van het NIVEL maken zichtbaar wat dit betekent voor de Nederlandse huisartsenpraktijken in een publicatie in Huisarts & Wetenschap.
In 2008 kregen in Nederland zo’n 89.000 patiënten de diagnose kanker. Dit zal de komende jaren stijgen tot zo’n 123.000 nieuwe patiënten in 2020. Doordat de behandelingen zijn verbeterd is de kans op overleving vijf jaar na diagnose gestegen van 47% tussen 1989 en 1993 tot 59% tussen 2004 en 2008. Een huisarts heeft gemiddeld 73 volwassen patiënten in zijn praktijk die minder dan negen jaar geleden een diagnose kanker kregen. Bij 33 van deze patiënten is de diagnose minder dan twee jaar geleden gesteld.
Meer contacten met de huisarts
Veel van deze patiënten hebben jaren na de diagnose nog last van de gevolgen van de ziekte of behandeling, zoals vermoeidheid, gewrichts- of spierklachten, of infectieziekten. Ze bezoeken daardoor vaker de huisarts dan anderen. De eerste twee jaar na de diagnose hebben ze gemiddeld elf contacten per jaar met de huisarts. Twee tot drie hangen samen met de diagnose kanker, van de overige contacten hangen er gemiddeld drie samen met alledaagse klachten, één met psychosociale problemen en is er één contact vanwege infectieziekten. Ter vergelijking: gemiddeld hebben Nederlanders van 18 jaar en ouder vier contacten met de huisartsenpraktijk per jaar.
Verschuiving van zorg
Door het toenemend aantal patiënten met kanker zal de huisarts vaker te maken krijgen met deze patiënten en hun gezondheidsproblemen. De huisarts is meestal betrokken bij de diagnose, maar nadat deze is gesteld neemt de medisch specialist de zorg over. Als de behandeling is afgerond, verschuift de zorg weer meer richting de huisarts. NIVEL-programmaleider Joke Korevaar: “Vanwege de verwachte toename van het aantal patiënten met kanker, het feit dat zij meer zorg nodig hebben en omdat er mogelijk ook zorg die nu in het ziekenhuis wordt geleverd zal verschuiven naar de huisartsenpraktijk, zullen deze patiënten een groter aandeel van de tijd van huisartsen gaan vragen. Het is van belang dat alle betrokken partijen tijdig anticiperen op deze groeiende vraag naar zorg.”
LINH
Het onderzoek is gebaseerd op gegevens van het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH). Dit is een landelijk representatief netwerk van 84 huisartsenpraktijken met meer dan 335.000 ingeschreven patiënten. Met geanonimiseerde gegevens uit het routinematig door de LINH-praktijken bijgehouden elektronisch patiëntendossier worden op continue basis ‘productiegegevens’ verzameld over aandoeningen (ICPC-gecodeerde diagnose), aantallen contacten/verrichtingen, geneesmiddelvoorschriften en verwijzingen.