Mensen die in hun jeugd zijn misbruikt of verwaarloosd kampen later vaker met depressie en angst. Bovendien is het beloop van deze psychische stoornissen bij hen vaker ongunstig. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Jacqueline Hovens. Zij pleit voor meer bewustwording en preventie. “Emotionele verwaarlozing blijft nu te vaak onzichtbaar”.
Jacqueline Hovens, psychiater in het LUMC, onderscheidde in haar onderzoek vier soorten jeugdtrauma’s: seksueel misbruik, fysieke mishandeling, emotioneel misbruik en emotionele verwaarlozing. Hoe vaker verwaarlozing en misbruik samen voorkwamen, des te sterker was het verband met angst en depressie, met name de gecombineerde angst en depressie. Opvallend: negatieve levensgebeurtenissen, zoals echtscheiding of overlijden van ouders en uithuisplaatsing verhogen de kans om angstig of depressief te worden niet. “Dat is alleen het geval als deze gebeurtenissen samengaan met langdurige mishandeling of verwaarlozing”, aldus Hovens.
Emotionele verwaarlozing
Vooral emotioneel misbruik (zoals kleineren en chanteren) en emotionele verwaarlozing (geen aandacht en liefde geven aan het kind) bleken de kans op angst en depressie te verhogen. Hovens pleit daarom voor meer aandacht voor deze vormen van mishandeling. “Seksueel misbruik en fysieke mishandeling zijn de afgelopen decennia enorm afgenomen, maar emotionele verwaarlozing niet. Naar schatting wordt ruim 10 procent van de kinderen emotioneel verwaarloosd. Probleem is dat het vaak niet zichtbaar is en patiënten, maar ook therapeuten, het lastig vinden om te bespreken”.
Chronischer beloop
Hovens pleit ervoor om jeugdtrauma’s wel bespreekbaar te maken, omdat het van belang kan zijn voor de behandeling van angst en depressie. Traumatische ervaringen blijken bijvoorbeeld voorspellers voor een chronisch beloop en ongunstig behandelresultaat. Uit eerder onderzoek blijkt dat mensen met een traumaverleden meer baat hebben bij psychotherapie dan bij medicijnen, terwijl dit voor patiënten zonder jeugdtrauma niet geldt. “Mensen met een jeugdtrauma hebben vaker moeite hun emoties goed te reguleren, wantrouwen hun omgeving meer en denken negatiever over zichzelf. Naast de depressie behandelen moet je daar ook proberen iets aan doen”.
Kwetsbaarder persoonlijkheidsprofiel
De promovenda keek ook naar psychologische mechanismen die het verband tussen jeugdtrauma’s en psychische stoornissen kunnen verklaren. “Mensen met een jeugdtrauma hebben een kwetsbaarder persoonlijkheidsprofiel. Ze scoren bijvoorbeeld hoger op hopeloosheid en hulpeloosheid, zijn minder extravert en minder geneigd hulp te vragen. Ze zijn daarbij emotioneel instabieler en impulsiever, waardoor de kans op negatieve gebeurtenissen in het latere leven ook groter is”.
Hovens pleit voor meer aandacht voor dit probleem, niet alleen bij behandelaren van patiënten met angst en depressie, maar ook – ter preventie – bij professionals die met kinderen werken, zoals leerkrachten, medewerkers van jeugdzorg en artsen. “Ouders verwaarlozen of mishandelen hun kind vaak uit onmacht of omdat ze zelf getraumatiseerd zijn. Zij hebben ondersteuning nodig om een positieve ouder-kindrelatie te bevorderen. Bovendien moet de vicieuze cirkel doorbroken worden”.
Nederlandse Studie naar Depressie en Angst
Van de bijna 3.000 patiënten die meededen aan het onderzoek van Hovens, onderdeel van de Nederlandse Studie naar Depressie en Angst (NESDA), hadden 1.700 een angst- en/of depressieve stoornis. Ongeveer 900 hadden lichte symptomen van een angst- en/of depressieve stoornis of hadden hier in het verleden aan geleden en bijna 400 mensen deden mee als gezonde controlepersonen.
Promotie
Jacqueline Hovens is op 29 oktober 2015 gepromoveerd op haar proefschrift Emotional scars – Impact of childhood trauma on depressive and anxiety disorders bij prof. Bert van Hemert en dr. Erik Giltay (copromotor).