Volgens Marian van der Klein van het Verwey-Jonker Instituut kunnen in de jeugdsector vrijwilligers een brug slaan tussen professionals en cliënten: ‘Soms lijkt het alsof professionals en vrijwilligers elkaars taal niet verstaan. Vrijwilligers staan dichter bij de cliënt en kunnen die juist wel bereiken.’ Deze uitspraken doet Van der Klein in de special over onderzoek van het magazine INZET.
Van der Klein verbaast zich erover hoe weinig met name CJG’s structureel samenwerken met vrijwilligersorganisaties. Ze noemt het een gemiste kans: ‘CJG’s zouden het effect van hun werk kunnen versterken door samen op te trekken met bijvoorbeeld een migrantenorganisatie, een buurtvereniging, kerk of sportclub.’ Met name op het gebied van preventie en het zorgen voor een goed opvoed- en opgroeiklimaat kunnen vrijwilligers veel betekenen. Maar samenwerken met vrijwilligers vergt wel een andere benadering: ‘Wat beslist niet werkt is opdrachten geven. Beschouw vrijwilligers nooit als onbetaalde beroepskrachten!’
Vrijwilligers of beroepskrachten?
Maar wat kunnen vrijwilligers en wat moeten beroepskrachten doen? Volgens de Rotterdam School of Management heeft dat veel te maken met percepties van mensen. Zo verwachten mensen van een beroepskracht vooral professionaliteit en van een vrijwilliger betrokkenheid en is een beroepskracht betrouwbaarder dan een vrijwilliger. De praktijk kan anders uitwijzen: de vrijwilliger kan heel professioneel zijn, de beroepskracht betrokken en soms zijn vrijwilligers betrouwbaarder dan beroepskrachten. Vrijwilligers die beloven dat je hen mag bellen, mag je ook echt altijd bellen: ook in het weekend….
Verder in het magazine
Het stappenplan van Alleato laat zien hoe de jeugdsector samen kan werken met migrantenorganisaties. Adviesbureau BMC onderzocht de motivatie van vrijwilligers in de pedagogische civil society: ze beginnen om het plezier en blijven dankzij de waardering die ze krijgen. Volgens de DSP-groep is de pedagogische kracht van een wijk afhankelijk van een aantal factoren zoals de grootte van de gemeente, het opleidingsniveau en de sociaaleconomische status en de etnische diversiteit van de bewoners.
Tussen twee culturen
Mariette de Haan van de Universiteit Utrecht onderzocht de opvoednetwerken van Marokkaanse ouders. Gemiddeld noemen zij veertien mensen die hen ondersteunen bij de opvoeding van hun kinderen, zowel allochtoon als autochtoon. De kunst is daarbij te laveren tussen twee culturen; soms laten ze zich door het ene netwerk adviseren, soms door het andere. Voor migrantenjongeren kunnen mentorprojecten van grote waarde zijn volgens het kenniscentrum E-quality, het meest voor jongeren uit de eerste generatie.
Bestellen
De special van het magazine INZET is gratis te bestellen. Ook kunt u het magazine online doorbladeren op www.vrijwillige-inzet.nl/magazine. De special is een gezamenlijke uitgave van de ZonMw-programma’s Vrijwillige inzet voor en door jeugd en gezin en Diversiteit in jeugdbeleid.