Van zondag 19 tot en met woensdag 22 juni 2011 wordt in Maastricht het zesde internationale congres over ‘Shared Decison Making’ gehouden. Bij shared decison making (of gezamenlijke besluitvorming) is het niet alleen meer de arts die de behandeling voorschrijft, maar wordt de behandeling samen met de patiënt bepaald.
Trudy van der Weijden, hoogleraar implementatie van richtlijnen aan de Universiteit Maastricht (UM) is er bijzonder trots op dat ze het congres naar Maastricht heeft weten te halen. “Wereldwijd is er een klein maar groeiend aantal (para)medici, verpleegkundigen en onderzoekers met dit onderwerp bezig.
Shared decision making zien we met name in Canada, bepaalde delen van de VS, de UK en Duitland. In Nederland zien we het nog mondjesmaat, en daar moet verandering in komen. Landelijke klinische praktijk richtlijnen dienen als handvatten en hulpmiddelen om meer eenheid te creëren in de behandelmethoden tussen artsen, maar ze moeten niet dogmatisch gebruikt worden. De arts moet deze richtlijnen flexibel kunnen interpreteren en afstemmen met de patiënt. Gezamenlijke besluitvorming kan aan dat proces handen en voeten geven.”
“Wikken en wegen over het al dan niet starten van een behandeling, een screening of diagnostische test, is dan een beslissing die gezamenlijk wordt genomen. De patiënt kan daarbij zelf meebeslissen of hij behandeld wil worden conform de eerste keus, een alternatieve behandeloptie zoals beschreven in de richtlijnen, of dat helemaal van de richtlijn wordt afgeweken. Dat is belangrijk wanneer het bij medische interventies gaat om dilemma’s tussen levensverlenging en de kwaliteit van leven. Een voorbeeld is het dilemma bij behandeling van prostaatkanker. Bestraling met een hoge dosis geeft de meeste kans op levensverlenging, maar ook op vervelende bijwerkingen zoals incontinentie en seksuele dysfuntie, en dus minder kwaliteit van leven. Bestraling met een lagere dosis geeft minder levensverlening, maar veel minder kans op de vervelende bijwerkingen. In die dilemma’s maakt iedereen andere keuzes afhankelijk van zijn of haar persoonlijke situatie en waarden”, aldus Van der Weijden.
Uit studies blijkt dat als je de patiënt betrekt en keuzehulpen biedt, dat patiënten over het algemeen vaker dan de behandelend arts een afwachtende houding aannemen. “Het is dus zeker belangrijk te luisteren naar de stem van de patiënt,” aldus Trudy van der Weijden. “Door gebruik te maken van zogenaamde keuzehulpen zijn patiënten steeds beter in staat op gelijkwaardig niveau te discussiëren over behandeling”, stelt Van der Weijden. Keuzehulpen zijn er in allerlei vormen; van documentatie en een informatiezuil op de polikliniek, tot uitgebreid digitaal materiaal. Uit onderzoek blijkt dat de meeste keuzehulpen thuis worden gebruikt. Ook blijkt dat er voor de behandelend arts geen extra tijd gemoeid hoeft te zijn met het verstrekken van de keuzehulpen, de consultduur blijft nagenoeg gelijk.
Het internationale congres Shared Decision Making 2011 wordt van 19 tot en met 22 juni gehouden in Hotel Crowne Plaza in Maastricht.
Voor meer informatie www.isdm2011.org