Integratietoets voor ‘legale migranten’ draagt niet bij aan integratie

Immigranten die legaal en al langer in Nederland verblijven en die Nederlander willen worden, moeten een taal- en integratietoets halen. Maar de huidige toets is niet geschikt voor veel van die potentiële nieuwe Nederlanders, concludeert juriste Ricky van Oers in haar proefschrift. Een deel zal eerder afhanken dan integreren en daarmee mist de toets zijn doel. Van Oers promoveert 1 maart 2013 aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Ricky van Oers onderzocht de praktijk van de integratietoetsen in Nederland, Duitsland en Groot-Brittannië. Ze keek daarbij uitsluitend naar immigranten die al langer en legaal in het land wonen en die willen naturaliseren (nationaliteit van het land willen verkrijgen). Deze groep is in Nederland sinds 1 april 2003 verplicht om een integratietoets te halen. Van Oers: “Migranten die hier permanent blijven wonen moeten zo compleet mogelijk geïntegreerd zijn, zo was de gedachte. De toets is indertijd ingesteld met het doel integratie te verbeteren.”

Verschillen in rechtspositie
Van Oers constateert dat die toets vooral is toegesneden op de middenmoot. Daarmee wordt een deel van de migranten die wel Nederlander willen worden, maar de toets nooit zullen kunnen halen, uitgesloten. Het gaat hier bijvoorbeeld om getraumatiseerde vluchtelingen, vrouwen in achterstandsposities, analfabeten, laag opgeleiden en ouderen. Deze migranten zullen dan ook nooit dezelfde rechten kunnen krijgen als Nederlanders. Dat betekent in de praktijk dat ze niet alleen niet kunnen stemmen, ze zullen ook meer moeite hebben met het kopen van een huis, het lenen van geld voor een eigen bedrijf, of het krijgen van een baan. Bovendien is met een tijdelijke verblijfsvergunning het risico van uitzetten groter.

Ook voor migranten die niet tot bovengenoemde groepen behoren leidt de toets niet betere integratie. Dit geldt onder andere voor immigranten die al goed geïntegreerd zijn (native speakers, degenen die zijn geïntegreerd op de werkvloer of immigranten van de tweede generatie). Zij voelen zich niet serieus genomen en op kosten gejaagd door de verplichte toets.

Tot slot leidt de toets niet per se tot een betere integratie van degenen die niet in een achterstandspositie verkeren of al goed geïntegreerd zijn: het niveau van de test sluit doorgaans niet aan op de eisen van de arbeidsmarkt en de verdiende certificaten worden niet erkend in de praktijk.

Halvering van het aantal naturalisaties
Invoering van de integratietoets heeft geleid tot een halvering van het aantal naturalisaties in Nederland. In 2002 ontvingen 29.000 immigranten een Nederlands paspoort. Twee jaar later waren dat er nog maar de helft en dat aantal is min of meer stabiel gebleven tot 2010. Volgens Van Oers is deze teruggang een rechtstreeks gevolg van de invoering van de integratietoets die dus geen integrerende maar juist een selecterende rol heeft in het Nederlands integratiebeleid. Een vergelijkbare trend is zichtbaar in Duitsland en Groot-Brittannië. Ook deze landen kennen een integratietoets en ook daar zijn sinds de invoering ervan minder naturalisaties.

Bezwaar tegen plannen Asscher
Minister Asscher wil de Nederlandse toets aanpassen door meer de nadruk te leggen op Nederlandse waarden. Volgens Van Oers wordt hieraan in de huidige toets al veel aandacht besteed, zeker in vergelijking met Duitse en Engelse varianten. Het gaat bijvoorbeeld om vragen als: ‘Wat kunt u het beste doen wanneer u twee mannen ziet zoenen in een café?’, of: ‘Hoe kunt u het beste reageren op vrouwen die naar uw mening ongepast gekleed gaan’. Van Oers vindt dergelijke vragen over omgangsvormen discutabel, omdat er geen goed of fout antwoord op kan worden geformuleerd, terwijl er wel maar één antwoord goed gerekend wordt.

Daarnaast pogen dergelijke vragen te toetsen of toekomstige Nederlanders wel ‘liberaal’ genoeg zijn. Volgens Van Oers schendt de Nederlandse toets daarmee paradoxaal genoeg een liberale kernwaarde: de vrijheid om te doen en laten wat je zelf wil, zolang je daarbij maar geen wettelijk bepaalde grenzen overschrijdt.

Ricky van Oers (Roosendaal, 1978) studeerde rechten aan de Radboud Universiteit en de Université Paris Descartes. Sinds 2004 werkt ze als onderzoeker bij het Centrum voor Migratierecht van de Radboud Universiteit , onder meer aan diverse international onderzoeken waaronder het NATAC-project, een internationaal vergelijkend onderzoek naar naturalisatiebeleid in 15 EU-staten. In 2007 begon ze met haar promotieonderzoek, dat werd begeleid vanuit het Centrum voor Staat en Recht, onderdeel van het Institute for Law.

Deserving Citizenship, Ricky van Oers, promotie 1 maart 2013, Radboud Universiteit.

Plaats een reactie