De meeste aanbieders van hulp bij het huishouden hebben aandacht voor de voorwaarden om goede kwaliteit te bieden. Er zijn echter nog verbeteringen nodig op het gebied van deskundigheid van medewerkers, continuïteit van zorg en toezicht op onderaannemers. Dat blijkt uit een inventariserend onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
Verantwoorde hulp bij het huishouden draagt bij aan de kwaliteit van leven van ruim 300.000 veelal kwetsbare mensen. Wanneer de hulp van een goed niveau is, kunnen mensen langer in hun vertrouwde omgeving blijven wonen en hoeven ze geen gebruik te maken van andere, vaak duurdere voorzieningen.
Doel van het onderzoek was vaststellen of bij aanbieders voldoende voorwaarden aanwezig zijn voor kwalitatief goede huishoudelijke hulp in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het toetsingskader was het ‘Kwaliteitsdocument voor verantwoorde hulp bij het huishouden’. Dit document is in juni 2009 gepubliceerd door de Stuurgroep Verantwoorde Zorg, bestaande uit vertegenwoordigers van aanbieders, cliëntenorganisaties, hulpverleners, gemeenten, ministerie van VWS en de inspectie.
Aanbieders hebben aandacht voor kwaliteit
Uit het onderzoek onder circa 370 aanbieders blijkt dat de meeste aandacht hebben voor de voorwaarden om goede kwaliteit te leveren. Zo heeft bijvoorbeeld een groot aantal een gedragscode en zijn er afspraken gemaakt met medewerkers over wat te doen met signalen over ontoereikende of veranderde indicatiestelling. Ook hebben veel aanbieders klanttevredenheidsonderzoeken uitgevoerd.
Meer aandacht nodig voor deskundigheid en continuïteit
Bij aanbieders van huishoudelijke hulp zijn onvoldoende afspraken gemaakt over de deskundigheid die nodig is en wordt ingezet bij de verschillende pakketten van hulp bij het huishouden. Ook het inwerken van nieuwe medewerkers is niet bij alle aanbieders goed geregeld. Het werken met een protocol voor hygiënisch schoonmaken is geen gemeengoed.
Bij ziekte of vakantie van een medewerker of bij wisseling van aanbieder is de continuïteit van de hulpverlening vaak niet geborgd. De inspectie concludeert dat de hoofdaannemers vaak onvoldoende toezicht houden op de kwaliteit van onderaannemers. Er zijn niet altijd afspraken gemaakt over de te leveren kwaliteit of er vindt geen controle plaats op naleving van die afspraken.
Gemeenten kunnen hun rol nog verbeteren
Om een beeld te krijgen van de wijze waarop gemeenten hun rol bij het contracteren vervullen, zijn tien gemeenten bezocht. Gemeenten hebben hun verantwoordelijkheid met betrekking tot het uitvoeren van de hulp bij het huishouden serieus opgepakt. Het stellen van kwaliteitseisen en toezicht daarop is echter nog in ontwikkeling bij de tien onderzochte gemeenten. Zo maken deze gemeenten bijvoorbeeld nog nauwelijks gebruik van het kwaliteitsdocument.
Inspectie blijft ontwikkelingen volgen
De inspectie zal de ontwikkelingen blijven volgen. Dit jaar worden circa 25 aanbieders bezocht. Tijdens dit bezoek zal de inspectie de kwaliteit van de hulp verder beoordelen.