De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) stelt de Stichting Huisartsenposten Midden Limburg in Weert en Roermond onder verscherpt toezicht. De organisatie en de aangesloten huisartsen zijn onvoldoende in staat om een goede kwaliteit van zorg te garanderen.
Tijdens een jaargesprek bij de Stichting Huisartsenposten Midden Limburg constateerde de inspectie een aantal zaken die aanleiding waren voor het instellen van verscherpt toezicht. Eerdere aanbevelingen van de inspectie hebben niet geleid tot verbeteringen.
Enkele bevindingen:
– Het huidige bestuur is niet goed op de hoogte van wat er speelt op de huisartsenposten en kan dus ook niet bijsturen. Het systeem om te weten of de kwaliteit in orde is wordt onvoldoende gebruikt. Dus kunnen er ook geen passende maatregelen getroffen worden als zaken in de hulpverlening niet goed lopen.
– Er is onvoldoende afstemming tussen de leiding en de huisartsen. Huisartsen stellen zich onvoldoende op de hoogte van de protocollen en richtlijnen van de huisartsenposten.
– De instelling meldt calamiteiten niet volgens de wettelijke regels aan de inspectie. Dit komt met name doordat de huisartsen het bestuur niet op de hoogte brengen van calamiteiten. Het onderzoek van calamiteiten en de rapportage hierover aan de inspectie dient verbeterd te worden.
– De kwaliteit van de bemiddeling bij klachten en de afhandeling van klachten schiet tekort.
– Overal in de zorg kan wel eens iets misgaan. Maar de inspectie wil meer openheid hierover, zodat er van geleerd kan worden en herhaling in de toekomst wordt voorkomen. Bij deze huisartsenposten leert men nog te weinig van incidenten, klachten en calamiteiten.
– Er is onvoldoende beleid voor scholing van huisartsen gericht op hun werkzaamheden op de huisartsenposten.
– Huisartsen controleren niet tijdig de consulten die door assistentes zelfstandig telefonisch worden afgehandeld.
De komende tijd gaat de inspectie de instelling zeer nauwlettend volgen, onder andere door onaangekondigde bezoeken. De inspectie heft het verscherpt toezicht pas op als de bestuurder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij ‘in control’ is en er sprake is van een adequate en systematische bewaking en beheersing van de kwaliteit van zorg. Wanneer over twee maanden naar het oordeel van de inspectie niet genoeg verbetering te zien is, zal de inspectie de minister adviseren een aanwijzing te geven.