Huisarts moet regie krijgen in de nazorg van kanker

De huisarts moet in de nazorg voor behandelde kankerpatiënten een belangrijkere rol krijgen. Dit vraagt om een betere taakverdeling tussen specialisten en huisartsen én draagt bij aan een verbetering van de kwaliteit van de nazorg. Dit blijkt uit het rapport ‘Nazorg bij kanker: de rol van de eerste lijn‘ van de Signaleringscommissie Kanker van KWF Kankerbestrijding dat vandaag verschijnt.

Door de vergrijzing neemt het aantal mensen met kanker toe. In de periode 2010 tot 2020 zal het aantal kankerpatiënten in Nederland stijgen van 576.00 tot ruim 900.000. Door de verbeterde behandelmethoden leven kankerpatiënten bovendien vaak langer dan voorheen. Het aantal kankerpatiënten dat na de primaire behandeling nazorg nodig heeft, neemt met meer dan 60% toe. Een groot deel van deze patiënten zal genezen zijn, maar daarover kan soms langere tijd onzekerheid bestaan. Deze ontwikkelingen leggen een enorme druk op de zorg. Een taakverdeling tussen huisarts en specialist ligt dan ook voor de hand. De specialist concentreert zich op de diagnose en specialistische behandeling en de huisarts neemt de regie over de nazorg van de kankerpatiënten.

Meerwaarde van huisarts bij nazorg
Het merendeel van de kankerpatiënten (met name oudere patiënten) heeft naast kanker andere chronische aandoeningen, zoals diabetes, hart- en vaatziekten, reuma en longaandoeningen. Dit vraagt om integrale zorg die uitstekend door een generalist – de huisarts – kan worden geboden. Indien nodig schakelt de huisarts een specialist in. Naast andere chronische aandoeningen hebben kankerpatiënten ook vaak algemene problemen ten gevolge van kanker of de primaire behandeling daarvan. Denk aan problemen rond revalidatie, re-integratie in werk en samenleving, psychosociale problemen als stress en vermoeidheid en late gevolgen van de behandeling. Juist de huisarts kan daar goed op inspelen, want hij heeft aandacht voor de patiënt als geheel, zijn algemeen medische en psychosociale klachten, en zijn persoonlijke en sociale omstandigheden.

Gezamenlijke verantwoordelijkheid en richtlijnen
Een proactieve houding van de huisarts bij de zorg voor patiënten met kanker en een regierol in de nazorg vraagt om een gezamenlijke verantwoordelijkheid van huisartsen (eerste lijn) en specialisten (tweede lijn) bij de oncologische zorg, en daarmee om goede samenwerking, afstemming en taakverdeling, en de nodige deskundigheid. Gezamenlijke opleidingstrajecten en nascholing kunnen wederzijds inzicht geven in de houding en rol van de huisarts en de specialist in de achtereenvolgende zorgfasen en in elkaars expertise en deskundigheid. De wetenschappelijke beroepsverenigingen van specialisten en huisartsen zullen gezamenlijk per tumorsoort de inhoud en omvang van de nazorg moeten uitwerken in richtlijnen.

Invoering individueel nazorgplan
De invoering van een individueel nazorgplan is een vereiste om afspraken over de nazorg, inclusief de wijze waarop de nacontrole plaatsvindt, tussen huisarts en specialist met de patiënt vast te leggen. Het is belangrijk dat patiënten goed geïnformeerd worden over de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de eerste en de tweede lijn bij de zorg voor kanker, zodat zij zich daarop kunnen voorbereiden in de contacten met de huisarts en de oncologisch specialist. Ook de behoefte aan zorg door andere hulpverleners, zoals de verpleegkundige en de fysiotherapeut, hoort in het nazorgplan te worden opgenomen.

Vergroten capaciteit
Het huidige aantal huisartsen is onvoldoende om in de toekomst de gewenste nazorg voor kankerpatiënten te kunnen blijven leveren. Uitbreiding van de capaciteit van de huisartsenopleiding, het delegeren van taken en doorverwijzing naar andere zorgprofessionals in de eerste lijn kunnen verlichting brengen.

Het rapport is aangeboden aan de Minister van Volkgezondheid, Welzijn en Sport, de Samenwerkende Oncologische Specialismen (SONCOS), de Nederlandse Federatie van Kankerpatientenorganisaties (NFK) en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG).

Plaats een reactie