Huisarts levert meer zorg

Huisartsen hebben de afgelopen jaren meer zorg geleverd. Dat blijkt uit het ‘Praktijkkosten- en inkomensonderzoek Huisartsenzorg’ van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Patiënten gaan vaker naar de dokter; sinds 2006 is het aantal bezoeken per patiënt jaarlijks met 7,3% gestegen (bron: Nivel).

Dit komt door de toenemende vergrijzing en doordat huisartsen behandelingen van het ziekenhuis overnemen. Om aan de gestegen zorgvraag te kunnen voldoen, hebben praktijkhoudende huisartsen fors geïnvesteerd in personeel en apparatuur. De omzet en kosten zijn dus sterk gestegen (resp. met 4% en 7%). Het praktijkresultaat is echter nagenoeg gelijk gebleven.

Van praktijkresultaat naar bruto inkomen
Het gemiddelde resultaat (omzet – kosten) van een huisartsenpraktijk komt volgens de NZa in 2010 uit op circa Euro 149.000. In het vorige NZa-onderzoek (2006) was dit Euro 152.000. Hiervoor werkt de huisarts gemiddeld 52,4 per week. Hiervan wordt 41 uur besteed aan reguliere contacten met patiënten. De overige uren zijn voor avond-, nacht- en weekenddiensten, administratie e.d. Dit komt neer op Euro 60 per uur. Na aftrek van bijdragen voor het pensioen, ziektekosten, verzekeringen houdt een huisarts gemiddeld bruto Euro 42 per uur over.

De veranderende praktijk
De NZa vergelijkt het gemiddelde praktijkresultaat met het norminkomen, dat oorspronkelijk stamt uit begin jaren 80. Het resultaat blijkt dus hoger te zijn. De LHV kijkt hier niet van op. Voorzitter Steven van Eijck: “Er is veel meer zorg geleverd. Bovendien bestaat de gemiddelde praktijk niet meer zoals vroeger uit een huisarts met een (parttime) assistente. Anno 2012 stapt de patiënt binnen in heel andere wereld. In een moderne en veelzijdige praktijk waar naast een doktersassistente ook gespecialiseerde praktijkondersteuners en meerdere huisartsen werken. Waar aan ketenzorg en innovatie wordt gedaan en waar kleine chirurgische ingrepen worden verricht, waardoor de patiënt niet meer naar het ziekenhuis hoeft. Een praktijkhoudende huisarts heeft dus meer taken en verantwoordelijkheden. Verder tellen voor het norminkomen bepaalde vergoedingen niet mee, zoals die voor de avond-, nacht- en weekenddiensten. Dit alles zorgt ervoor dat het praktijkresultaat hoger uitkomt dan de door de NZa gestelde norm en dat ze eigenlijk niet vergelijkbaar zijn.”

Investeren
De uitkomsten van het NZa-onderzoek hebben geen consequenties voor de huisartsentarieven 2013. Dit is vastgelegd in het convenant dat de LHV onlangs afsloot met demissionair minister Schipper. Het convenant geldt tot aan 2014. Verder vooruit regeren was niet aan de orde. Van Eijck: “De LHV vertrouwt er echter op dat ook de volgende minister wil investeren in een sterke eerstelijn omdat dit goed is voor de patiënt. Een sterke huisartsenzorg betekent immers goede zorg dichtbij huis en voorkomt veel duurdere zorgkosten in de tweedelijn. Uit het kostenonderzoek blijkt dat de huisarts zorg van de tweedelijn heeft overgenomen, zich heeft ingezet voor betere zorg in de buurt en heeft geïnnoveerd. Daar past geen verouderd norminkomen uit 1983 bij. We zien ernaar uit om samen met de NZa te discussiëren over de toekomstige financiering van de huisartsenzorg.”

Plaats een reactie