Heerlense aneurysma-patiënten hebben slechtere vaten dan Maastrichtse

Heerlense patiënten die lijden aan een verwijding van de grote lichaamsslagader in de buik (vakterm: abdominale aorta aneurysma of AAA) hebben slechtere vaten dan Maastrichtse patiënten met dezelfde aandoening. Er zijn aanzienlijke verschillen zowel wat betreft de bloedwaarden als het weefsel van het aneurysma. Een verklaring voor het opmerkelijke geografische verschil is er vooralsnog niet.

Een en ander is gebleken uit een onderzoek aan het Maastricht UMC+ dat is uitgevoerd door Femke Hellenthal, chirurg in opleiding. Hellenthal hoopt morgen, woensdag 28 november, te promoveren op het onderzoek. Haar promotor is prof. dr. Geert Willem Schurink, vaatchirurg.

Video van Nederlandse Hartstichting over een aneurysma (verwijding) van de buikaorta en de behandeling ervan.

Een aneurysma is een verwijding van de grote lichaamsslagader in de buik. We spreken van een verwijding wanneer de diameter van deze slagader groter dan 3 cm is. Normaal is de diameter ongeveer 2 cm. Deze aandoening treft met name 65-plussers (8% van de mannen, 2% van de vrouwen).

De aandoening geeft meestal geen klachten, en wordt daarom vaak als toevalsbevinding bij beeldvormend onderzoek ontdekt. Maar het gevaar is dat de verwijde aorta op enig moment zoveel is opgerekt dat deze scheurt. Zo’n scheur in de vaatwand, ook wel ruptuur genoemd, leidt tot een levensbedreigende inwendige bloeding. Meer dan de helft van de patiënten met een gescheurd aneurysma haalt het ziekenhuis niet levend. En van de patiënten die het ziekenhuis wel levend halen, zal ongeveer de helft niet gered kunnen worden en alsnog overlijden. Dit betekent een mortaliteit van ongeveer 80 procent.

Het is bekend dat de kans op een ruptuur toeneemt met het toenemen van de diameter van het aneurysma. Aneurysmata met een diameter kleiner dan 5,5 cm hebben een zeer kleine kans op ruptuur; daarboven neemt de ruptuurkans toe. Daarom worden patiënten met een aneurysma vanaf 5,.5 cm diameter preventief geopereerd. Deze gegevens zijn echter gebaseerd op populatiestudies, gemiddelden dus. Sommige aneurysmata scheuren bij een kleinere diameter en andere pas bij een heel grote diameter. Het zou dan ook een grote stap vooruit zijn als groei en ruptuurkans per AAA-patiënt voorspeld zou kunnen worden.

Biomarker
Het proefschrift van Hellenthal gaat daarover: het voorspellen van de groei van het aneurysma van een individuele patiënt. Met als uiteindelijk doel patiënten die risico lopen op een ruptuur, (beter) te kunnen selecteren voor een preventieve operatie. Honderd patiënten werden voor het onderzoek gevolgd. Gekeken werd naar verschillende parameters die de groei van de omvang van het aneurysma bepalen. Daarbij bleek dat diameter-bepaling de groei het beste voorspelt. Alleen toevoeging van de biomarker LDL (oftewel slecht cholesterol) verbeterde het voorspellingsmodel enigszins. Deze verbetering was echter zo klein dat deze optie in de dagelijkse praktijk niet de moeite loont. Conclusie is derhalve dat het huidige beleid om het risico te bepalen aan de hand van de diameter van het aneurysma, de beste voorspelling oplevert. Slechts bij één patiënt die deel uitmaakte van het onderzoek, werd het risico op scheuring onderschat.

Als toevallige bijvangst van het onderzoek kwamen de geografische verschillen aan het licht. Heerlense patiënten vertonen in de bloedwaarden meer tekenen van ontsteking. Ook scoren ze minder goed op kwantiteit en/ of kwaliteit van gladde spiercellen, verbindweefseling en elasticiteit van vezels. Kortom, de vaatwand van het aneurysma van patiënten uit Heerlen was in een slechtere conditie dan die van patiënten uit Maastricht. De verschillen zijn opmerkelijk omdat de patiënten alleen maar geografisch van elkaar verschillen. Wel waren de Heerlense patiënten gemiddeld iets ouder en hadden ze vaker last van hoge bloeddruk dan Maastrichtenaren, maar dat kan het grote verschil niet verklaren.

Erfelijkheid
Een andere nevenbevinding betreft de genetische aanleg. Als verwijding van de grote lichaamsslagader in de buikholte (AAA) voorkomt in de familie, dan is het risico op het krijgen ervan groter. Maar liefst 20 procent van de Maastrichtse AAA-patiënten heeft een of meerdere familieleden die ook een aneurysma hebben. Het was al langer bekend dat genetische aanleg een rol speelt, maar niet in welke mate precies. Voor de onderzoekers was het een opmerkelijk hoog percentage en het heeft geleid tot een screeningsadvies aan eerstegraads (mannelijke, 60-plussers) familieleden. Een aneurysma kan gemakkelijk worden aangetoond dan wel uitgeloten met een echo van de slagader in de buik.

In Maastricht zijn de afgelopen jaren zogenoemde AAA-dagen georganiseerd voor de familieleden van aneurysma-patiënten. Het onderzoek zou zonder hun medewerking niet mogelijk zijn geweest.

Wil je meer gezondheidsnieuws ontvangen, dan kun je natuurlijk ook fan worden van de Facebook pagina van de Gezondheidskrant.

Plaats een reactie