Adolescenten die zich aanhoudend blijven identificeren met onconventionele jeugdsubculturen, zoals de zogenoemde alto’s of metalheads, vertonen meer probleemgedrag dan jongeren die zich identificeren met conventionele jeugdsubculturen. Dat schrijven Suzan Doornwaard en haar collega’s van de Universiteit Utrecht in het septembernummer van het toonaangevende tijdschrift Developmental Psychology.
In het onderzoek naar jeugdculturele identificatie tijdens de adolescentie is het gebruikelijk om twee soorten jeugdsubculturen te onderscheiden: de conventionelen en de onconventionelen. Deze twee groepen kunnen worden opgesplitst in doorsnee-jongeren, sportievelingen, kakkers, studiebollen (de conventionelen) en metalheads, hiphoppers, alto’s (de onconventionelen).
Depressie
Doornwaard en haar collega’s onderzochten de identificatie met deze groepen en de ontwikkeling van deze identificatie gedurende de adolescentie. Vier jaar lang volgden ze in totaal iets meer dan 1300 voornamelijk Nederlandse jongeren. Volgens de onderzoekster lopen vooral de jongeren die zich tot de onconventionele subculturen rekenen, en zich gedurende de jaren sterk blijven identificeren met deze groepen, een groter risico op probleemgedrag. Doornwaard: “Dat probleemgedrag kan bijvoorbeeld bestaan uit agressief gedrag, maar ook uit depressie en gevoelens van angst.”
Blijvende identificatie
De sterkte van de identificatie met onconventionele jeugdsubculturen neemt gemiddeld wel af tijdens de adolescentie. Dit in tegenstelling tot identificatie met de conventionele groepen. Doornwaard: “Sommige jeugdsubculturen kunnen later in de adolescentie relevanter worden. Studiebollen bijvoorbeeld gaan veelal na hun middelbare school een studie volgen: identificatie met de groep studiebollen blijft daardoor bestaan en neemt gemiddeld zelfs toe.”
Angstige studiebol
In tegenstelling tot jongeren die zich sterk en aanhoudend met onconventionele jeugdsubculturen identificeren, vertonen jongeren die zich tot de conventionele groepen rekenen gemiddeld minder probleemgedrag. Van de vier subgroepen is er wel een die hiervan afwijkt: de studiebollen. Doornwaard: “De adolescenten die zich sterk blijven identificeren met de groep studiebollen rapporteren meer angstproblemen.” Een mogelijke reden hiervoor is dat het op de middelbare school niet als ‘cool’ wordt gezien om veel te leren en hoge cijfers te halen.
Jeugd en identiteit
Het onderzoek van Doornwaard en collega’s sluit nauw aan bij een van de vier strategische thema’s van de Universiteit Utrecht: Jeugd en Identiteit. De Universiteit Utrecht heeft een reputatie in onderzoek en onderwijs op het gebied van jeugd en samenleving. Typisch Utrechts is dat deze onderwerpen vanuit verschillende invalshoeken worden bekeken, bijvoorbeeld vanuit de sociale, gedrags- en neurowetenschappen en de geesteswetenschappen. Er wordt gekeken naar de ontwikkeling van jongeren in een sterk veranderende, mondiale samenleving.