Handboek scheiden en de kinderen

Het percentage co-oudergezinnen, waarbij de kinderen na scheiding deels bij de ene en deels bij de andere ouder wonen, is spectaculair gegroeid. Tien jaar geleden was dit percentage zo’n 5 procent, dit is nu opgelopen tot minstens 20 procent.

De meeste scheidingskinderen wonen echter nog steeds bij moeder. Ook krijgen veel meer kinderen dan de officiële cijfers aangeven te maken met een stiefouder. Het gaat niet om ongeveer 150.000, maar om minstens 250.000 stiefgezinnen; en niet om bijna 300.000 kinderen maar bijna 500.000. Co-ouderkinderen hebben vaak in beide gezinnen met een stiefouder te maken. Dit schrijven Ed Spruijt van de Universiteit Utrecht en freelancer Helga Kormos in hun ‘Handboek scheiden en de kinderen’ dat vandaag – de eerste Dag van de scheiding – verschijnt bij uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum.

Het handboek vermeldt de resultaten van het onderzoek Scholieren & Gezinnen 2010 onder ruim 4400 kinderen. Maar het boek gaat ook over de problemen waar kinderen van gescheiden ouders tegen aan kunnen lopen. Zo blijkt psychologisch en fysiek geweld vaker voor te komen in scheidingsgezinnen dan in intacte gezinnen. Daarnaast lopen kinderen van gescheiden ouders later twee keer zoveel kans zelf ook te gaan scheiden. Bij partners van wie beide ouders zijn gescheiden, is de kans op scheiding zelfs drie keer zo groot. De problemen van kinderen na de scheiding van hun ouders zijn in de afgelopen twaalf jaar gemiddeld niet minder geworden. Dit ondanks de in 1998 ingevoerde wet die gezamenlijk ouderlijk gezag na scheiding als norm stelt. In de praktijk blijkt gezamenlijk gezag voor veel ouders gemakkelijker gezegd dan gedaan: een toename van contact tussen de gescheiden ouders leidt vaak tot meer ouderlijke ruzies.

Stiefouder: niet meteen bemoeien met de opvoeding
Om alle veranderingen voor kinderen zo goed mogelijk te laten verlopen, doen de auteurs in het boek diverse aanbevelingen. Zo is het belangrijk dat ouders zich aan de gemaakte afspraken houden, en dat stiefouders zich niet meteen bemoeien met de opvoeding. Voor het kind is het daarnaast beter dat er niet te veel tegelijk verandert: gescheiden ouders wordt dan ook aanbevolen om bij verhuizing zoveel mogelijk weer in dezelfde buurt te gaan wonen.

Conflicten
In het handboek wordt benadrukt dat het essentieel is voor het welzijn van het kind dat scheidende en gescheiden ouders hun conflicten beheersen. Volgens de auteurs kijken professionals bij een scheiding nog vooral naar een oplossing voor de ouders. Spruijt: “De nadruk ligt te veel op gelijkwaardig ouderschap: zo hameren rechters op de noodzaak van contact met beide ouders, ook als er veel conflicten zijn. Maar veel meer nadruk op vermindering van de ruzies is voor kinderen een stuk belangrijker, zo blijkt uit onderzoek. Het is te hopen dat in een volgende wet niet ‘gelijkwaardig ouderschap’ centraal zal staan maar ‘kindwaardig ouderschap’.
Handboek scheiden en de kinderen

In Handboek scheiden en de kinderen wordt de actuele stand van zaken met betrekking tot het wetenschappelijk onderzoek naar kinderen en (echt)scheiding toegankelijk gepresenteerd. Het boek is geschreven voor professionals in de (gezondheids)zorg, de hulpverlening, het juridisch werkveld, het onderwijs en de overheid en anderen die in hun werk te maken hebben met scheidende of gescheiden ouders en hun kinderen.

E. Spruijt & H. Kormos (2010) Handboek scheiden en de kinderen. Voor de beroepskracht die met scheidingskinderen te maken heeft. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. ISBN 978 90 313 7988 0.

Plaats een reactie