‘Haal mensen met ernstige psychische aandoeningen uit sociaal isolement’

Mensen met ernstige psychische aandoeningen zouden veel meer dan nu het geval is moeten deelnemen aan het gewone leven. Dat vergroot de kans op herstel, betoogt hoogleraar Rehabilitatie en maatschappelijke participatie van mensen met ernstige psychische aandoeningen Jaap van Weeghel. Hij spreekt op vrijdag 17 september zijn inaugurele rede uit aan de Universiteit van Tilburg.

Nederland telt ongeveer 160.000 mensen met ernstige psychische aandoeningen, variërend van psychotische stoornissen, ernstige affectieve stoornissen en angststoornissen tot autisme, verslaving en combinaties daarvan. Ruim tweederde is cliënt van de GGZ, waarvan ruim 60% ambulante zorg ontvangt en ruim 13% is opgenomen in een psychiatrische instelling of verblijft in een beschermde woonvorm. Bij 25% is sprake van een combinatie van ambulante zorg en verblijf in een instelling. Van de totale groep heeft slechts 12% een betaalde baan; ongeveer de helft heeft zelfs geen structurele dagbesteding. Velen verkeren in sociaal isolement of dreigen daarin te geraken. Zo’n sociaal isolement is niet alleen het gevolg van hun eigen beperkingen, maar ook van barrières in de samenleving.

De behandeling van mensen met psychische aandoeningen is in Nederland nog onvoldoende erop gericht om hen te laten integreren in het gewone maatschappelijke leven, stelt Jaap van Weeghel in zijn inaugurele rede. Daarvoor zijn wel effectieve methodes, maar die zijn nog te weinig ingevoerd. Bovendien is de rehabilitatie voornamelijk gericht op mensen met psychotische stoornissen, terwijl mensen met andere ernstige stoornissen er ook gebaat bij zouden zijn. Daarnaast moet volgens Van Weeghel zo vroeg mogelijk, vanaf het eerste contact met de GGZ, met rehabilitatie worden begonnen. Effectieve methoden en actieprogramma’s gericht op maatschappelijke participatie zijn hard nodig nu er een substantiële reductie van bedden en opnamedagen zit aan te komen. Voorkomen moet worden dat er straks nog meer patiënten in de samenleving verblijven, maar er niet echt deel van uitmaken. Daarbij moeten we lering trekken uit eerdere, maar half gelukte pogingen om de zorg te vermaatschappelijken.

Van Weeghel pleit ervoor om mensen met psychische aandoeningen zoveel mogelijk laten profiteren van het gewone leven in de vorm van huisvesting, normale omgangsvormen, een zinvolle dagbesteding en contacten in de gewone samenleving. Het is beter cliënten zo snel mogelijk in de gewenste omgeving te brengen, betoogt hij, en hen in die omgeving gericht te ondersteunen. Dat betekent bijvoorbeeld meer begeleiding naar en in reguliere banen en het gewone onderwijs.

Het streven naar een ‘volwaardig burgerschap’ zou echter wel hand in hand moeten gaan met een samenleving die patiёnten niet negeert of discrimineert. Actieve stigmabestrijding is daarom ook van groot belang.

Prof. dr. Jaap van Weeghel is als stafmanager zorgontwikkeling en onderzoek verbonden aan het zorgbedrijf Dijk en Duin, onderdeel van de Parnassia Bavo Groep. Daarnaast is hij directeur van het landelijk Kenniscentrum Phrenos dat zich richt op de behandeling en rehabiltatie van mensen met ernsitge psychische stoornissen. De Universiteit van Tilburg heeft hem in september 2009 benoemd op de bijzondere leerstoel Rehabilitatie en maatschappelijke participatie van mensen met ernstige psychische aandoeningen. De leerstoel is door de Parnassia Bavo Groep gevestigd bij Tranzo, het wetenschappelijk centrum op het gebied van zorg en welzijn van de UvT.

Plaats een reactie