Wajongers met autisme blijven beter aan het werk als zij kwalitatief goede begeleiding krijgen op het werk en als de werkgever en de collega’s bekend zijn met autisme. Dit blijkt uit het verkennende en indicatieve onderzoek Voorspellende factoren voor arbeidsparticipatie van Wajongers met Autisme Spectrum Stoornis van het Arbeidsdeskundig Kennis Centrum (AKC). Het onderzoek is uitgevoerd door de divisie Sociaal Medische Zaken van UWV, in samenwerking met het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG).
Wajongers nemen een kwetsbare positie in. Zij hebben vaak geen werkervaring, omdat de functionele beperkingen meestal al aanwezig zijn voordat zij de arbeidsmarkt betreden. Een behoorlijk aantal Wajongers (circa 8 procent) heeft een Autisme Spectrum Stoornis (ASS). Mensen met ASS hebben vaak beperkingen ten aanzien van werk, omdat zij bijvoorbeeld minder flexibel zijn of moeite hebben met zelfstandig werken. Daarnaast maken zij moeilijker contact met andere mensen.
Ongeveer 33 procent van de Wajongers met ASS is aan het werk. Om ervoor te zorgen dat een groter aandeel Wajongers met ASS duurzaam aan het werk komt en blijft, is inzicht in de succesfactoren van belang. Daarom heeft het AKC een eerste verkennend onderzoek laten doen onder een twintigtal Wajongers en hun werkgevers. Een consultatieronde met experts en een literatuurstudie vormden ook onderdeel van het onderzoek.
De onderzoekers concludeerden dat bij de onderzochte Wajongers de volgende factoren een rol speelden bij het duurzaam aan het werk blijven:
• Aanpassing van het werkpakket aan de beperkingen die Wajongers met ASS hebben. Het is van belang dat zij zo min mogelijk te maken krijgen met onverwachte en stressvolle situaties of met taken waarin zij veel moeten communiceren met anderen.
• Kwalitatief goede begeleiding door een professionele jobcoach op het werk. Een goede jobcoach moet op de werkvloer komen en contact onderhouden met de werkgever, maar ook met het sociale netwerk van de Wajonger. Soms vraagt dat intensieve begeleiding, zeker bij aanvang van het arbeidscontract.
• Kennis bij de werkgever en collega’s over autisme. Deze kennis leidt tot meer begrip en ondersteuning op de werkvloer voor de Wajonger met ASS.
• Loondispensatie voor de werkgever. De werkgever betaalt in dat geval het ene deel van het salaris en UWV het andere deel. Deze financiële prikkel is een belangrijke basis voor de betrokken werkgevers om een Wajonger met ASS aan het werk te houden.
• Parttime werken in plaats van fulltime. De onderzochte Wajongers met ASS hielden het werk langer vol wanneer zij parttime werkten.
• De onderzochte Wajongers met ASS die duurzaam aan het werk blijven zijn vaker zelfstandiger, initiatiefrijker en kunnen redelijk met stress omgaan. Ook hebben zij veelal geen andere aandoening (comorbiditeit).
Gezien de kleinschaligheid van het onderzoek kunnen er geen beleidsmatige consequenties aan worden verbonden. Het AKC gaat daarom in samenwerking met UMCG en UWV de uitkomsten uit het verkennende onderzoek verder valideren door vervolgonderzoek te doen in vier regio’s van UWV.
Met het verschijnen van het rapport heeft het AKC haar eerste onderzoek opgeleverd. Het Arbeidsdeskundig Kennis Centrum (AKC) is in 2009 opgericht door UWV en de NVVA om de kennisontwikkeling over de inrichting van arbeid te stimuleren en het handelen van arbeidsdeskundigen verder te professionaliseren. Het AKC bouwt samen met de beroepsgroep aan kennis en instrumenten die de kwaliteit en professionaliteit van het arbeidsdeskundig handelen borgt.