Wolhandkrab uit de vervuilde wateren met een vangstverbod bevatten hoge concentraties dioxines. Tweemaal per jaar deze krab eten kan al leiden tot een overschrijding van de maximaal toelaatbare blootstelling aan dioxines. Hierdoor kunnen gezondheidsrisico’s ontstaan. Dit blijkt uit onderzoek door bureau Risicobeoordeling & onderzoeksprogrammering (BuRO) van de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA).
Hiermee is aangetoond dat mensen worden beschermd door het op 1 april 2011 ingestelde vangstverbod op wolhandkrab uit vervuilde wateren.
Het BuRO adviseert de ministeries van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport om de resultaten van het onderzoek aan de orde te stellen bij de Europese Commissie en de lidstaten. Bovendien adviseert het BuRO om een risicobeoordeling uit te voeren bij wolhandkrab uit gebieden waar nog geen vangstverbod op wolhandkrab geldt. Hiervoor is inmiddels een aanvullend onderzoek gestart.
De wolhandkrab is in 1931 voor het eerst in Nederland gevangen. De krab komt zowel langs de kust als in de brakke en zoete wateren voor. De wolhandkrab wordt vooral gegeten in Chinese en Zuidoost-Aziatische restaurants, en in restaurants die bisque (krabsoep) serveren.
Het bureau Risicobeoordeling & onderzoeksprogrammering van de nVWA oordeelt en adviseert wetenschappelijk onderbouwd over mogelijke bedreigingen van de voedsel- en productveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn.
De onafhankelijke uitoefening van deze opdracht is geregeld in de Wet onafhankelijke risicobeoordeling Voedsel en Waren Autoriteit die in 2006 door het parlement is aangenomen. Adviezen in het kader van de wet worden uitgebracht aan de ministers van de ministeries van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).