Japan heeft na de nucleaire ramp in Fukushima verzuimd reddingswerkers biochemisch te beschermen tegen stralingsrisico’s met hoge doses vitamine C. Daarmee reageerde de overheid laks op onderzoek van haar eigen Ministerie van Defensie. Dit meldt het tijdschrift ORTHO in het verschenen juninummer van 2011.
Het onderzoek met vitamine C werd onder andere gefinancierd door het Japanse Ministerie van Defensie in het kader van het ‘Special Research Program’. Aanleiding voor het muizenonderzoek was een nucleair ongeluk uit 1999, waarbij dodelijke slachtoffers vielen. Zij ontwikkelden ernstige beenmergaplasie en uiteindelijk fatale darmschade (GIS).
Onderzoekers van vijf afdelingen van het Nationale Defensie Medisch College stelden in 2010 vast dat deze fatale beschadiging van het darmslijmvlies kan worden voorkomen. En wel door vóórafgaand aan de radioactieve blootstelling hoge doses vitamine C toe te dienen. In hun conclusie stelden ze dat het belangrijk is voor reddingswerkers om in een radioactief besmet gebied “direct oraal vitamine C, ascorbinezuur, te nemen”.
Tijdens een internationaal congres in het Canadese Toronto, dat eind april werd bijgewoond door ORTHO-hoofdredacteur dr. Gert Schuitemaker, bleek dat dit advies in Fukushima niet is opgevolgd. “Reddingswerkers en mensen van de Nationale Grondstrijdkrachten, die bijstand verleenden na de ramp van 11 maart, kregen vooraf geen vitamine C”, zo meldde professor dr. Atsuo Yanagisawa, president van het Japanse College van Intraveneuze Therapie (JCIT), tijdens dit congres.
Volgens Yanagisawa dienen mensen die door hun werk aan hoge concentraties straling worden blootgesteld, direct hoge doses vitamine C te krijgen in combinatie met een krachtig antioxidantenprogramma. De Japanse arts wees in dit verband op talrijke wetenschappelijke rapporten waaruit blijkt dat voedingsstoffen kunnen beschermen tegen radioactiviteit. Een studie onder schoonmakers van de reactor in Tsjernobyl heeft bijvoorbeeld aangetoond dat de antioxidant alfaliponzuur na twaalf jaar toediening een normalisatie laat zien van het immuunsysteem. Ook jodium hoort in dit biochemische pakket, waardoor de schildklier minder radioactief jodium opneemt bij een nucleaire ramp.