Om te bereiken dat kinderen uit diverse migrantengroepen in Nederland passende zorg krijgen bij psychische problemen, moet goed gekeken worden wat specifieke groepen nodig hebben. ‘De migrantenjeugd’ bestaat niet. De aanname dat migrantenkinderen in het algemeen vaker psychische problemen hebben en bovendien ondervertegenwoordigd zijn in de jeugd-GGZ, vraagt dan ook nuancering. Dat schrijft de Gezondheidsraad in het advies Psychische gezondheid en zorggebruik van migrantenjeugd dat de raad donderdag 13 septemeber 2012 publiceert.
Over de psychische gezondheid en het zorggebruik van diverse groepen kinderen zijn nauwelijks harde gegevens beschikbaar. Daarom is de vraag of migrantenkinderen goed geholpen worden in de jeugd-GGZ niet goed te beantwoorden.
Wel is duidelijk dat kinderen van Marokkaanse, Turkse, Surinaamse en Antilliaanse herkomst verschillen in de mate waarin ze psychische problemen ervaren. Hetzelfde geldt voor jongens en meisjes. Hoewel niet over het algemeen gesteld kan worden dat migrantenkinderen meer psychische problemen hebben dan hun autochtone leeftijd- genoten, zijn er aanwijzingen dat dit voor bepaalde groepen migrantenkinderen wel het geval is. Zo rapporteren Turkse kinderen meer emotionele problemen, worden over Marokkaanse jongens vaker gedragsproblemen gemeld en ervaren kinderen van Antilliaanse herkomst zowel vaker gedrags- als emotionele problemen. Aan de andere kant rapporteren Marokkaanse kinderen minder emotionele problemen en Marokkaanse meisjes minder suïcidaal gedrag. Surinaamse kinderen verschillen niet in vóórkomen van psychische problemen van autochtone jeugd.
Ook de mate waarin migrantengroepen gebruik maken van de zorg verschilt. Over het algemeen komen ze niet minder vaak met psychische klachten bij de huisarts (Turkse meisjes en Antilliaanse kinderen komen daar zelfs vaker). Met name de Marokkaanse en Turkse kinderen en in mindere mate de Antilliaanse jeugd maken echter minder gebruik van de jeugd-GGZ dan te verwachten zou zijn op basis van het vóórkomen van psychische problemen in deze groepen en de omvang van die groepen in de algemene bevolking. Harde gegevens over de oorzaak hiervan ontbreken.
Volgens de Gezondheidsraad is er meer kennis nodig over de zorgbehoefte en het zorggebruik van groepen migrantenkinderen. Bij de kennisvergaring moet de focus liggen op die groepen kinderen over wie aanwijzingen bestaan dat ze niet de zorg krijgen die ze nodig hebben.
De raad waarschuwt dat de oplossing niet gezocht moet worden in ‘meer migranten- kinderen in de zorg’. Op basis van de aanwijzingen die er nu zijn over waar knelpunten liggen, moet gekeken worden wat organisaties en zorgverleners kunnen doen om alle patiënten, ook die uit migrantengroepen, passende zorg te bieden.
De Gezondheidsraad heeft het advies aangeboden aan de bewindspersonen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.