Fors tekort aan assistentie van invloed op bereikbaarheid huisartsen

Het rapport van Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) over de onvoldoende bereikbaarheid van huisartsenpraktijken heeft tot veel publiciteit geleid. De bereikbaarheid, zowel via de spoedlijn als via het reguliere nummer, is ten opzichte van het vorige onderzoek in 2008 nauwelijks verbeterd. Een kwart van de praktijken beantwoordt de spoedlijn niet binnen de 30 seconden.

De Landelijke Huisartsenvereniging (LHV), die in 2008 tot de 30-secondennorm besloot, waar IGZ zich op baseert, heeft voorgesteld de betreffende huisartsen te beboeten indien zij in gebreke blijven.

Naast de 30 seconden norm heeft de LHV destijds aangegeven dat voor een goede bereikbaarheid meer assistentie nodig is en berekende dat op 1.6 fte per normpraktijk. Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPHuisartsen) constateert dat IGZ en LHV de bereikbaarheidsnormen, selectief toepassen.

Thans wordt 1fte (=38 u) doktersassistentie vergoed in de tarieven terwijl de praktijk minimaal 45 uur geopend is en bereikbaar moet zijn. Mede op verzoek van de overheid is daarnaast het takenpakket van de doktersassistente de laatste jaren steeds verder uitgebreid. Zij doet meer dan alleen het telefoonverkeer. Zij participeert actief in de patiëntenzorg waarbij gedelegeerde taken van de huisarts zijn overgenomen, overeenkomstig de wensen van de overheid.

VPHuisartsen berekende dat er bij toepassing van de LHV 1.6 fte norm, op dit moment sprake is van een verborgen tekort aan assistentie van ruim 4.200 fte doktersassistenten.

VPHuisartsen vindt de selectieve toepassing van de bereikbaarheidsnormen door de IGZ onverantwoord en geen bijdrage aan de patiëntveiligheid. De LHV blijft als belangenbehartiger in gebreke waar het de realisatie van haar eigen bereikbaarheidsnorm van 1.6 fte assistentie per normpraktijk, betreft. Het daarbij actief meewerken aan het boetebeleid, ten laste van een deel van haar eigen leden, lost het tekort aan assistentie niet op.

VPHuisartsen betreurt dat IGZ nooit heeft onderzocht in welke mate er bij het gebruik van de spoedlijn in medische zin werkelijk sprake is van spoed. De ervaring van huisartsen is dat het in de meeste gevallen gaat om ongeduld of oneigenlijk gebruik. Dit belast de bereikbaarheid bij echte spoedeisende hulpvragen.

VPHuisartsen pleit ervoor dat beroepsorganisaties, IGZ en zorgverzekeraars gezamenlijk de noodzakelijke personele en financiële randvoorwaarden formuleren waaraan voldaan moet zijn om een betere bereikbaarheid te realiseren Uitvoering van de LHV-norm van 1.6 fte assistentie vergt een investering van rond de euro 170 miljoen per jaar. Uiteindelijk is het aan de minister om te beslissen of deze investering in betere bereikbaarheid en patiëntveiligheid, opgebracht kan worden.

Plaats een reactie