Exoomsequencing is krachtig middel in de diagnostiek

Bij veel patiënten met een verstandelijke handicap kan de genetische oorzaak niet worden gevonden. Honderd van deze patiënten werden door artsen en wetenschappers van het UMC St Radboud met een nieuwe genetische techniek (exoomsequencing) onderzocht, met opmerkelijke resultaten. Ze vonden bij dertien patiënten alsnog een bekende genetische oorzaak.

Daarnaast vonden ze drie nieuwe genen en negentien kandidaatgenen. Op basis van de resultaten adviseren de onderzoekers om exoomsequencing standaard te gebruiken in de diagnostiek voor verstandelijke handicaps. Het artikel met de resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het New Engeland Journal of Medicine (NEJM).

Ongeveer twee procent van de Nederlandse bevolking heeft een verstandelijke handicap. Die handicap kan bijvoorbeeld ontstaan door zuurstofgebrek tijdens de geboorte, maar vaak spelen genetische factoren een rol. Onderzoekers denken dat er ongeveer 1000 genen zijn die, als er een foutje (een mutatie) in zo’n gen zit, een verstandelijke handicap kunnen veroorzaken. Van die 1000 genen kennen we er inmiddels 250.

Exoom-diagnostiek
“Ouders die met hun verstandelijk gehandicapte kind bij ons komen, willen graag de oorzaak weten”, zegt Tjitske Kleefstra, klinisch geneticus in het UMC St Radboud. “Is het gemuteerde gen bekend, dan kunnen we beter een optimale behandeling uitstippelen. Bovendien is de oorzaak voor veel ouders ook belangrijk bij de afweging om wel of niet voor een volgend kind te kiezen. Soms is de kans op herhaling groot, maar vaak ook niet. Door genetisch onderzoek proberen we daarin ook duidelijkheid te verschaffen.”

Bij minder dan de helft van de patiënten met een verstandelijke handicap wordt de genetische oorzaak gevonden. Geneticus Joris Veltman: “Voor een deel komt dat omdat we nog maar 250 van de 1000 genen kennen. Maar het heeft ook met de methode van het onderzoek te maken. Tot voor kort konden we bij iedere patiënt hooguit een stuk of vijf genen onderzoeken, omdat zowel de techniek als het geld ons daartoe beperkten.”

Met de introductie van de exoomsequencing, een nieuwe genetische techniek waarmee in één keer alle genen in kaart worden gebracht, is het diagnostisch onderzoek compleet veranderd.

13 bekende, 3 nieuwe, 19 kandidaten
Het artikel van Joris Veltman, Lisenka Vissers en de vier eerste auteurs Joep de Ligt, Marjolein Willemsen, Bregje van Bon en Tjitske Kleefstra in het prestigieuze tijdschrift New Engeland Journal of Medicine (NEJM) is daarvan een duidelijke illustratie. De Nijmeegse artsen en onderzoekers selecteerden honderd patiënten met een ernstige verstandelijke handicap, bij wie het tot dusver uitgevoerd onderzoek uiteindelijk geen diagnose had opgeleverd. Van zowel de patiënten als hun ouders brachten de onderzoekers met exoomsequencing álle genen in kaart.

Veltman: “Bij dertien van de honderd patiënten vonden we een genetische mutatie in een van die 250 al bekende genen. Na een uitgebreide analyse vonden we bij drie andere patiënten ook nog drie nieuwe genen die de verstandelijke handicap hadden veroorzaakt. En bij 19 patiënten vonden we even zovele kandidaatgenen; van deze genen staat nog niet definitief vast dat ze de verstandelijke handicap veroorzaken, maar de kans daarop is wel groot. Verder onderzoek moet uitwijzen of ons vermoeden juist is.”

Meer gegevens, nieuwe vragen
De opmerkelijke resultaten illustreren dat exoomsequencing niet alleen van grote waarde is in het onderzoek, maar ook in de diagnostiek. Daarom willen de Nijmeegse onderzoekers exoomsequencing ook snel gaan invoeren in de dagelijkse diagnostiek. Kleefstra: “Dat is prettig voor de patiënt en de ouders, want de techniek leidt niet alleen sneller maar ook vaker tot resultaten. Als we exoomsequencing meteen inzetten, kunnen we ook veel van het huidige onderzoek – dat soms behoorlijk belastend is – laten vervallen.”
Tegelijkertijd wijst ze ook op het belang om op een verantwoorde manier met de gegevens om te gaan. “Met exoomsequencing krijg je van elke patiënt een compleet genetisch overzicht in handen. Dat betekent dat je soms ook andere erfelijke aandoeningen tegenkomt waar je niet naar zocht. Meld je dat aan de patiënt of niet? Over dergelijke vragen moet je ook nadenken. Exoomsequencing levert niet alleen meer gegevens, maar stelt ook nadrukkelijk de vraag hoe we daarmee moeten omgaan.”

Plaats een reactie