Erfelijke aandoening THD is meestal goed te behandelen

Het enzym Tyrosine Hydroxylase is essentieel voor de productie van dopamine. Een defect in dit enzym veroorzaakt bij een kleine groep kinderen een ernstige bewegingsstoornis en ontwikkelingsachterstand. Via een ruggenprik is deze ziekte, die THD wordt genoemd, snel op te sporen. Hoe eerder, hoe beter, want de ziekte is meestal goed te behandelen.

Het duurt vaak lang voordat bij kinderen met THD (Tyrosine Hydroxylase Deficiency) de juiste diagnose wordt gesteld. Dat is begrijpelijk, omdat het een zeldzame erfelijke stofwisselingsziekte is die artsen niet vaak te zien krijgen. Bovendien wijzen de symptomen, zoals een gestoorde motorische ontwikkeling en/of cognitieve problemen, vaak in de richting van allerlei andere aandoeningen. “Toch is bij deze ziekte een vroege herkenning van groot belang”, zegt dr. ir. Marcel Verbeek, van de afdelingen Neurologie en Laboratoriumgeneeskunde in het UMC St Radboud. “Waarom? Omdat de ziekte meestal goed is te behandelen. We zien soms spectaculaire verbeteringen, waarbij kinderen hun rolstoel niet meer nodig hebben en weer zelfstandig kunnen lopen.”

Tekort aan dopamine
Samen met nationale en internationale collega’s publiceerde Verbeek onlangs in Brain een overzichtsartikel met de nieuwste bevindingen over de ziekte. Een enzym dat normaal gesproken het aminozuur tyrosine omzet in L-dopa ligt aan de basis van de ziekte. L-dopa is de basisstof voor dopamine. En dopamine is een stof die onder andere belangrijk is bij de ontwikkeling van de foetus, de regulering van de bloeddruk en de aansturing van ons motorische systeem. Zitten er genetische foutjes in het enzym dat tyrosine omzet in L-dopa, dan maken kinderen te weinig L-dopa en dus ook te weinig dopamine aan.

Verbeek: “Dat dopaminegebrek leidt tot slappe spieren, soms zo erg dat kinderen nooit leren lopen. We zien ook kinderen met een ernstige ontwikkelingsachterstand, afwijkende standen van ledematen, mentale retardatie, slaapproblemen, epileptische aanvallen; kortom, er bestaat een hele waaier aan symptomen. We hebben nu voor het eerst in kaart gebracht, dat de ernst van de symptomen direct samenhangt met de ernst van het genetisch defect. Is het gen sterk veranderd en wordt nauwelijks nog dopamine aangemaakt, dan zien we kinderen die ernstig ziek zijn. Is het gen minder ernstig veranderd en wordt er nog een redelijke hoeveelheid dopamine aangemaakt, dan zijn de symptomen veel milder.”

Milde en ernstige variant

De onderzoekers kwamen tot dat onderscheid omdat voor het vaststellen van de ziekte een ruggenprik noodzakelijk is. Verbeek: “De concentratie dopamine is niet direct te meten, dus kijken we naar de afbraakproducten van dopamine in het hersen- en ruggenmergvocht. Zien we veel te weinig afbraakproducten, dan weten we vrijwel zeker dat het om THD gaat. Absolute zekerheid krijgen we daarna door naar de foutjes in het betrokken gen te kijken. Op basis van die combinatie aan gegevens zagen we dat THD één ziekte is met twee verschijningsvormen; een milde en een ernstige variant.”

Het onderscheid in een milde en ernstige variant is ook van belang voor de behandeling, die bestaat uit toediening van L-dopa. Die stof wordt door het lichaam automatisch wordt omgezet in dopamine. In dat opzicht lijkt THD enigszins op de ziekte van Parkinson, dat een totaal andere oorzaak heeft, maar waarbij het tekort aan dopamine in eerste instantie ook met L-dopa wordt bestreden. Verbeek: “Dopamine werkt via dopaminereceptoren. Bij de ernstige groep patiënten hebben die receptoren niet of nauwelijks ooit dopamine ‘gezien’. Als je dan een behandeling start en je geeft meteen een flinke dosis L-dopa, dan krijg je een enorme overreactie in de hersenen, dan raken de receptoren helemaal ‘overstressed’. Kinderen die nauwelijks bewegen en heel slap zijn, gaan dan ineens overmatig en ongecontroleerd bewegen. Tot voor kort was dat nog een reden om de behandeling te staken. Nu weten we dat we dat niet moeten doen. Bij deze groep ernstige patiënten begin je met een hele lage dosis L-dopa en voer je die héél langzaam op.”

Zekerheid
De afdeling Laboratoriumgeneeskunde in Nijmegen heeft inmiddels zoveel expertise opgebouwd in de biochemische en genetische tests, dat ze patiëntenmateriaal krijgt toegestuurd vanuit de hele wereld, tot aan Azië en Zuid-Amerika toe. Verbeek benadrukt dat artsen bij verdenking op deze ziekte vooral niet moeten aarzelen om via een ruggenprik meer zekerheid te krijgen. Gaat het echt om THD, dan is immers behandeling mogelijk.

Plaats een reactie