Wekelijks gaan miljoenen eieren van de pluimveehouder naar de supermarkt: gangbare eieren uit de legbatterij, scharreleieren, vrije-uitloopeieren en biologische eieren. De verschillen zijn niet zichtbaar aan het ei, de consument moet erop vertrouwen dat de eieren in het juiste doosje terechtkomen.
Fraude met eieren kan uiterst lucratief zijn. Een gangbaar ei als biologisch ei verkopen, levert de fraudeur 7 eurocent per ei op. Er is dus behoefte aan een methode om biologische eieren te kunnen verifiëren.
Geelpigmenten
RIKILT, onderdeel van Wageningen UR, testte drie methoden. De eerste methode meet het gehalte aan carotenoïden in het ei. Carotenoïden zijn de geelpigmenten in het ei. Sommige ervan zijn hoger in biologische eieren, andere in gangbare eieren’, vertelt onderzoeker Saskia van Ruth. Op het oog zie je die verschillen niet, maar met de analyseapparatuur van Rikilt is het verschil kraakhelder. Bij de tweede methode meet.
Van Ruth het verschil in vetzuren tussen biologische en gewone eieren. De vetzuursamenstelling van biologisch en gangbaar veevoer verschilt. Die verschillen zijn ook zichtbaar in het ei. De derde methode is ook gebaseerd op de teeltwijze van het kippenvoer. Gangbaar veevoer teel je met kunstmest, biologisch veevoer zonder. Daardoor verschilt de stikstofisotoopsamenstelling van het voer en – via de kip – in het ei. Een meting van stikstof-isotopen in het ei brengt dat aan het licht.
Buitenlandse belangstelling
Het instituut analyseerde in 2009 en 2010 honderden eieren van gangbare en biologische pluimveehouders en kan vrijwel alle biologische eieren verifiëren. Zelfs het onderscheid tussen scharreleieren en uitloopeieren lijkt haalbaar. Bij twijfel kunnen de drie methoden samen uitsluitsel geven, zegt Van Ruth.
De gecombineerde methode heeft al veel belangstelling getrokken. Rikilt voert surveys uit voor Skal, de inspecteur voor biologische producten in Nederland. Andere Europese landen, maar ook Canada en Israël hebben belangstelling. ‘We gaan het onderzoek nu uitbreiden met buitenlandse eieren en de methode delen in het EU Network of Excellence MoniQA.’
Auteur: Albert Sikkema