Van 2007-2010 had Nederland voor het eerst een minister voor Jeugd en Gezin. Niet alleen in de politiek en het beleid, maar juist ook in de samenleving is er veel discussie over de positie van het gezin in de moderne samenleving. Vaak klinkt daarin bezorgdheid door over het functioneren van gezinnen en over de ontwikkeling van kinderen die in deze gezinnen opgroeien. Maar hoe is het nu eigenlijk gesteld met het gezinsleven in Nederland? Bij welke gezinnen doen zich knelpunten voor die de aandacht van de overheid of de hulpverlening vragen?
Het Gezinsrapport 2011 schetst een beeld van de manier waarop gezinnen tegenwoordig gevormd worden en de opvattingen die mensen hierover hebben. Het brengt de financiële positie van gezinnen in kaart, evenals de manier waarop ouders de zorg voor kinderen combineren met betaald werk.
In het bijzonder is er aandacht voor de opvoeding van kinderen. Ondanks de grote maatschappelijke aandacht voor opvoeden is er vrij weinig bekend over hoe ouders in Nederland dat tegenwoordig doen. Wat vinden ouders van nu belangrijk in de opvoeding? Wat doen zij wanneer hun kind niet wil luisteren, wanneer het dingen doet die gevaarlijk zijn of niet mogen, of wanneer hun kind verdrietig is en ergens mee zit? En wat is de rol van de omgeving: kunnen ouders bij het opvoeden van hun kinderen tegenwoordig nog terugvallen op hun familie, vrienden of buren? In 2010 heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) hiernaar onderzoek gedaan, in een grootschalige enquête onder bijna 2700 ouders van kinderen tot 17 jaar. De bevindingen staan in dit rapport.
Bestellen: Gezinsrapport 2011