Een meetlat in de maak voor cognitieve achteruitgang bij epilepsiepatiënten?

Zo’n 1 á 2 procent van de Nederlandse bevolking krijgt te maken met epilepsie. Mensen met epilepsie hebben vaak last van problemen met geheugen, taal, verwerken van informatie en/of intelligentie. Ze merken na verloop van tijd niet alleen dat ze dingen moeilijker kunnen onthouden, maar ook dat ze moeilijker uit hun woorden komen of trager zijn in hun doen en laten. Op den duur kunnen ze de cognitieve problemen zelfs als erger bestempelen dan de aanvallen. De cognitieve problemen zijn niet alleen te verklaren door de epileptische aanvallen of medicijnen. Een mogelijke verklaring is dat er iets in de interactie tussen verschillende hersengebieden, of in de netwerkfunctie, verslechtert.

Neuroloog in opleiding Mariëlle Vlooswijk deed promotieonderzoek naar de netwerkfunctie en cognitieve problemen bij mensen met epilepsie. Met behulp van functioneel MRI-onderzoek (fMRI) is gekeken naar de opbouw van functionele netwerken bij mensen met en zonder epilepsie. Bij het uitvoeren van verschillende taken (zoals lezen, woorden bedenken, foto’s onthouden) activeerden patiënten dezelfde hersengebieden als volledig gezonde personen. Maar de samenwerking tussen de hersengebieden bleek bij de patiënten met cognitieve problemen niet optimaal. De netwerken waren gemiddeld bij de epilepsiepatiënten minder efficiënt opgebouwd dan bij gezonde mensen. De patiënten met uitgesproken cognitieve problemen hadden de minst efficiënte netwerkopbouw.

Dit onderzoek biedt aanknopingspunten voor verdere studies waarbij in de toekomst mogelijk voorspeld kan worden welke patiënten het hoogste risico lopen om cognitieve problemen te ontwikkelen. Dit kan dan hopelijk leiden tot vroegtijdige maatregelen waarbij de cognitieve problemen voorkomen kunnen worden.

Mariëllle Vlooswijk promoveert op vrijdag 30 september 2011 bij prof. dr. A.P. Aldenkamp en prof. dr. J.E. Wildberger. Zij verrichte haar promotieonderzoek in een samenwerking tussen Epilepsiecentrum Kempenhaeghe en de afdelingen radiologie en neurologie van het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+). Het promotieonderzoek werd uitgevoerd met steun van het Nationaal Epilepsiefonds.

Plaats een reactie