Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft geadviseerd over een nota van wijziging bij het wetsvoorstel forensische zorg, dat momenteel in behandeling is bij de Tweede Kamer. De nota betreft de regeling die het mogelijk maakt om van verdachten van misdrijven waarvoor tbs opgelegd kan worden bestaande medische gegevens te vorderen bij behandelend artsen.
Deze gegevens worden vervolgens gebruikt om een mogelijke psychische stoornis te bepalen bij verdachten die weigeren aan tbs-onderzoek mee te werken. Het CBP adviseert om de behandeling in de Tweede Kamer van de regeling niet voort te zetten.
Doorbreken medisch beroepsgeheim
Allereerst constateert het CBP dat het bij de voorgestelde regeling gaat om het introduceren van een wettelijke verplichting om het medisch beroepsgeheim te doorbreken. De regeling raakt daarmee aan de kern van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de gezondheidszorg.
Op grond van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) moet elke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer noodzakelijk zijn. Bovendien moet de inbreuk evenredig zijn aan het nagestreefde doel (proportionaliteit) en mag het doel niet op een andere, minder ingrijpende manier kunnen worden bereikt (subsidiariteit).
Noodzaak
Het CBP merkt op dat de voorgestelde regeling om het beroepsgeheim te doorbreken een (trend)breuk inhoudt ten opzichte van de gangbare benadering en jurisprudentie in Nederland. Het CBP mist een overtuigende motivering voor deze breuk. De noodzaak is daarmee onvoldoende aangetoond.
Proportionaliteit
Doorbreking van het medisch beroepsgeheim treft niet alleen de betreffende verdachten maar ook een grote groep (potentiële) patiënten met psychische en/of psychiatrische problemen. Uit vrees voor deze doorbreking zullen zij mogelijk nalaten hulp te zoeken. Daarnaast verplicht de voorgestelde regeling de hulpverlener om álle beschikbare medische gegevens van de verdachte te verstrekken, in plaats van alleen de gegevens die noodzakelijk zijn om het beoogde doel (rapportage aan de rechter) te bereiken. De voorgestelde regeling is vanwege deze twee punten niet proportioneel, aldus het CBP.
Subsidiariteit
Het doel van de voorgestelde regeling is bescherming van de maatschappij tegen de mogelijke veiligheidsrisico’s van weigerachtige verdachten. Het CBP mist een beschouwing over alternatieve mogelijkheden om die veiligheidsrisico’s te verminderen. Hiermee is onvoldoende onderbouwd dat het doel niet op een minder ingrijpende wijze te bereiken is.
Waarborgen
De Wet bescherming persoonsgegevens vereist passende waarborgen om de persoonlijke levenssfeer te beschermen. Het CBP constateert echter dat in de voorgestelde regeling niet in dergelijke waarborgen is voorzien om de aard, omvang en effecten van de doorbreking van het medisch beroepsgeheim te verzachten.