Voor het eerst is het mogelijk de optimale behandeling te kiezen voor een patiënt met chronische hepatitis B. Op basis van een aantal factoren kan nu worden bepaald of een patiënt goed zal reageren op een behandeling met het zogenoemde peginterferon. Bij een gunstige reactie op de behandeling blijkt het virus op lange termijn bij de helft van de behandelde patiënten niet meer actief te zijn, daarbovenop is éénderde van de patiënten volledig genezen. Dit concludeert Erik Buster in zijn proefschrift, waarop hij vrijdag promoveert aan het Erasmus MC. Nederland telt zo’n 60.000 patiënten met chronische hepatitis B. Jaarlijks wordt de ziekte bij zo’n 1.500 personen vastgesteld. Deze patiënten kunnen worden behandeld met peginterferon of met virusremmers (zoals adefovir, entecavir of tenofovir). Van het eerste middel is bekend dat het maar één jaar hoeft te worden gebruikt en dat het kans op genezing geeft. Nadelen zijn echter de griepachtige bijwerkingen en dat het slechts bij éénderde van de patiënten werkt. Tot nog toe was niet duidelijk bij welke patiënten dat het geval was. De virusremmers kennen vrijwel geen bijwerkingen, moeten vaak levenslang worden geslikt en leiden niet tot genezing. Vanwege de bijwerkingen gebeurt het nu regelmatig dat patiënten met virusremmers worden behandeld in plaats van met peginterferon. Daardoor mist een deel van de patiënten echter de kans op volledige genezing of op de mogelijkheid om slechts een jaar medicijnen te moeten gebruiken in plaats van een leven lang.
Naast de bekende factoren als activiteit van leverontsteking en lage virusconcentratie, vond Buster nu dat ook leeftijd, geslacht en met name het virus subtype belangrijke factoren zijn die bepalen of peginterferon de beste keuze is voor de betreffende patiënt. Op basis van zijn bevindingen stelde hij een praktisch model op waarmee de voorspelde kans op reactie op peginterferon kan worden berekend. Uit zijn onderzoek blijkt dat bij de helft van de patiënten van wie kort na de behandeling was vastgesteld dat ze goed reageren op een behandeling met peginterferon drie jaar na de behandeling het virus nog steeds onderdrukt was. Daarbovenop bleek dat éénderde van de geselecteerde patiënten zelfs was genezen. Al deze patiënten hoeven geen chronische virusremmers te gebruiken. Deze cijfers maken duidelijk hoe belangrijk het is dat juist die patiënten met chronische hepatitis B worden geselecteerd die een hoge kans hebben om te reageren op een behandeling met peginterferon.