Casemanagement bij dementie is sterk in opkomst en kent verschillende verschijningsvormen. De een is fulltime casemanager, de ander is daarnaast praktijkondersteuner bij de huisarts.
In 2010 hadden in ons land naar schatting 230.000 mensen dementie. Dit aantal groeit snel, tot naar verwachting een half miljoen in 2050. Zorgaanbieders en patiëntenorganisaties zoeken daar al een tijd een antwoord op. Een casemanager zou zorgverleners, mantelzorgers en familie kunnen ondersteunen en helpen de zorg goed te organiseren. De doelstelling van VWS was dat eind 2011 ‘een vorm van casemanagement’ deel uitmaakt van het totale aanbod aan dementiezorg. Voor patiënten met dementie is inmiddels in bijna alle regio’s in Nederland casemanagement beschikbaar. In de meeste regio’s is daar pas in 2009 of in 2010 mee begonnen. Het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) en het Trimbos-instituut brachten de huidige organisatie en invulling van casemanagement bij dementie in kaart.
Aanspreekpunt
Bij casemanagement hebben mensen met dementie en de mantelzorgers één vaste begeleider die kort na de diagnose ‘dementie’ begint. De casemanager is aanspreekpunt voor betrokkenen, heeft kennis van dementie en problematiek van mantelzorgers en is onafhankelijk. Sommigen hebben meer dan 50 cliënten en mantelzorgers onder hun hoede. Casemanagement is beschikbaar tot opname in een verpleeghuis of overlijden. Casemanagers hebben een opleiding op HBO-niveau – vaak een verpleegkundige achtergrond – meestal gecombineerd met een aanvullende opleiding tot casemanager van een jaar. Verder zijn de regionale Netwerken Ketenzorg Dementie vrij in de invulling van casemanagement, waardoor tussen regio’s variatie bestaat in organisatorische inbedding, inhoud en intensiteit. De financiering is nu nog een mengeling van incidenteel en structureel. Structurele financiering is volgens projectleiders wenselijk voor de continuering en uitbreiding van casemanagement.
Onafhankelijk
NIVEL-onderzoeker José Peeters: “Het belang van de cliënt staat voorop. Daarom hebben de meeste Netwerken Ketenzorg Dementie afspraken gemaakt over de onafhankelijkheid van de casemanager: deze kan dan voor de cliënt zorg regelen buiten de organisaties die deel uitmaken van het netwerk om. Is een casemanager bijvoorbeeld ook praktijkondersteuner in een huisartsenpraktijk, dan zou dat in theorie kunnen gaan wringen met zijn onafhankelijkheid. Aan de andere kant heeft dit als voordeel dat patiënten er al bekend zijn, waardoor het laagdrempelig is. De praktijkondersteuner hoeft bijvoorbeeld niet bij het eerste gesprek al te zeggen dat hij komt vanwege dementie.”
Vroeg beginnen
“Vaak wordt casemanagement al gestart bij de eerste tekenen van dementie”, vervolgt ze, “dan kun je mensen meteen ondersteunen voordat het uit de hand loopt. Uit ander onderzoek van het NIVEL weten we dat de behoefte aan informatie groot is. Over de ziekte, of hoe je omgaat met iemand met dementie door het veranderde gedrag. Casemanagers kunnen dan direct al tips geven.”
Methode
Alle 74 regionale projectleiders van het Programma Ketenzorg Dementie zijn in december 2010 benaderd met een on-linevragenlijst over de organisatie en invulling van casemanagement bij dementie. Ruim driekwart heeft de lijst ingevuld.
Samen met het Trimbos-instituut voert het NIVEL ook een landelijk onderzoek uit dat meer inzicht zal geven in de verschillende varianten van casemanagement en of deze bijdragen aan de kwaliteit van leven van personen met dementie en mantelzorgers. De uitkomsten hiervan worden medio 2012 verwacht.