Medische prothesen, bijvoorbeeld kunstheupen, zijn meestal gemaakt van stabiele materialen. Het nadeel van deze stabiele materialen is dat ze allerlei bijwerkingen hebben. Het life science project BioMiMedics bundelt de euregionale kennis en expertise op het gebied van nieuwe materialen die niet stabiel zijn maar degraderen volgens biologische mechanismen. Materialen die het genezingsproces bevorderen en geen bijwerkingen hebben zoals ontstekingen, stollingen of irritaties. BioMiMedics, een samenwerkingsverband tussen Universiteiten uit Maastricht, Aken, Luik en Hasselt, ontving hiervoor een Europese subsidie van 6,9 miljoen euro.
De Euregio kent een hoge concentratie van vakkennis op wereldniveau wat betreft biomaterialen, biomedische technologie en klinisch onderzoek. Door grensoverschrijdend de krachten te bundelen kunnen nieuwe biomaterialen en apparaten worden ontwikkeld die een grote toegevoegde waarde zullen hebben voor de behandeling van en zorg voor patiënten.
“Het project BioMiMedics is het model voor de toekomst wat betreft samenwerking in de Euregio”, zegt projectleider prof. Leo Koole, hoogleraar Biomaterialen aan de Universiteit Maastricht die de initiatiefnemer is van dit project. “Internationaal gezien tellen we nu mee in de ontwikkeling van nieuwe materialen voor medische toepassingen. Onderzoek naar nieuwe materialen is hard nodig. Nu worden vaak nog klassieke materialen gebruikt die tot veel bijwerkingen leiden. Over de bumper van een Peugeot is beter nagedacht dan de kunstheup van je oma.”
Weven
Aken, Luik en Maastricht richten zich in dit project vooral op het ontwikkelen van biodegraderende kunststoffen voor klinisch gebruik, zoals vezels voor wondbedekking, chirurgie en bloedvatprothesen. Ook maakt het project gebruik van unieke kennis op het gebied van textieltechnologie, die geconcentreerd zit in de regio Aken – Luik.
“Bij de eerste twee toepassingen gaat om het weven van gaasjes, een tweedimensionale structuur. Het gaat hier om gaasjes die gebruikt worden bij brandwonden en ‘matjes’ die gebruikt worden om incisies na een chirurgische ingreep beter te laten helen. Het gebruik van nieuwe degraderende materialen zou hier een enorme verbetering kunnen zijn. De huidige materialen hebben onder andere als nadeel dat ze nogal eens infecteren en dat ze soms moeilijk te verwijderen zijn zonder de wond te beschadigen”, aldus Leo Koole.
Maar het is vooral op het gebied van bloedvatprothesen dat de Universiteit Maastricht zijn expertise inbrengt. “Er ligt een grote uitdaging op het gebied van het weven of breien van driedimensionale structuren, dat is een stuk ingewikkelder. Het uiteindelijke doel is om buisvormige structuren te maken, en deze buisjes te gebruiken als bloedvatprothese of bij bypass operaties. We willen alle kennis die er is op het gebied van wondgenezing en vaatgroei toepassen en bereiken dat onze materialen feitelijk gaan bijdragen aan de vorming van nieuwe weefsels. Met een verzamelterm wordt dit ook wel ‘regeneratieve geneeskunde’ genoemd.”
Biosensoren
Luik en Hasselt zijn vooral betrokken bij biosensorenonderzoek ten behoeve van de diagnostiek. Het gaat hierbij om het steeds kleiner maken van meetsystemen en het ontwikkelen van kunststoffen zonder toxische eigenschappen. Zo ontwikkelt Hasselt een chip die borstkanker kan opsporen.