‘Kunt u nog fietsen?’ Het antwoord op deze eenvoudige vraag blijkt van grote waarde te zijn voor het diagnosticeren van de ziekte van Parkinson. Wie niet meer kan fietsen heeft hoogstwaarschijnlijk niet de ziekte van Parkinson, maar een hierop lijkende ziekte met een veel slechtere prognose en een kortere overleving. De fietsvraag is bovendien betrouwbaarder dan kostbaar en belastend aanvullend onderzoek. Artsen van de afdeling Neurologie van het UMC St Radboud melden dit in het gezaghebbende medische weekblad The Lancet (8 januari).
Zelfs voor een ervaren neuroloog is het lastig om de diagnose ‘ziekte van Parkinson’ in een vroeg stadium te stellen. Niet zelden blijken patiënten te lijden aan een vorm van ‘parkinsonisme’: een groep van hersenziekten die qua ziekteverschijnselen op parkinson lijken, maar veel moeilijker te behandelen zijn en een veel slechtere prognose hebben. Het onderscheid tussen de ziekte van Parkinson en parkinsonisme manifesteert zich meestal pas na enkele jaren, maar bij een vroege diagnose kan al tijdig met de goede behandeling worden gestart. Om meer duidelijkheid te krijgen was tot op heden kostbaar aanvullend onderzoek nodig, waaronder twee hersenscans en een ruggenprik.
Arts-onderzoeker drs. Marjolein Aerts en neurologen prof.dr. Bas Bloem en dr. Farid Abdo hebben nu ontdekt dat het antwoord op de vraag ‘Kunt u nog fietsen?’ al in een vroeg stadium een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de diagnose. Aan elke patiënt die zich bij de polikliniek neurologie meldde met parkinsonachtige verschijnselen werd gevraagd of hij vroeger had gefietst en zo ja, of hij dit nog steeds kon. Naast deze vraag ondergingen alle patiënten aanvullend onderzoek. Daarna werden de patiënten drie jaar gevolgd, totdat duidelijk was geworden wie van hen aan de ziekte van Parkinson leed en wie aan parkinsonisme.
Terugkijkend bleek dat slechts twee van de 45 patiënten met parkinson kort na het ontstaan van de klachten waren gestopt met fietsen. Van de 64 patiënten met een parkinsonisme konden er 34 al snel niet meer fietsen. Aerts: ‘De fietsvraag fungeert dus als een alarmteken, eigenlijk een soort rode vlag. Wie niet meer kan fietsen heeft een behoorlijke kans de diagnose parkinsonisme te krijgen. Deze ene simpele vraag bespaart duizenden euro’s aan aanvullend en belastend onderzoek.’
Vorig jaar baarden parkinsondeskundige Bloem en zijn collega’s wereldwijd veel opzien met een video van een patiënt met de ziekte van Parkinson, die niet meer kon lopen, maar nog prima kon fietsen. Bloem: ‘Fietsen is een bijzonder samenspel tussen evenwicht, cadans, beweging en coördinatie. Bij de ziekte van Parkinson is het samenspel vaak nog in orde. Bij parkinsonisme zijn andere hersengebieden getroffen, die subtiele problemen veroorzaken met het evenwicht of de coördinatie.’