Bewegingsstoornissen bij schizofrenie zijn niet alleen bijwerkingen van de antipsychotica, het zijn mogelijk ook symptomen van de ziekte zelf. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van psychiater in opleiding Jeroen Koning. Het identificeren van bewegingsstoornissen zou kunnen helpen bij het opsporen van mensen die een hoog risico op schizofrenie lopen.
Koning deed onderzoek naar het voorkomen van bewegingsstoornissen bij patiënten met schizofrenie die nog geen antipsychotica hebben geslikt. Bewegingsstoornissen bleken bij deze schizofreniepatiënten vaker voor te komen dan bij de controlegroep.
Vervolgens onderzocht Koning het voorkomen van bewegingsstoornissen bij eerstegraads familieleden van patiënten met schizofrenie. Niet-psychotische broers en zussen hadden vaker bewegingsstoornissen dan de controlegroep (10 tegenover 1%). De broers en zussen met een bewegingsstoornis scoorden ook significant hoger op de totale schizotypie-schaal dan de broers en zussen zonder bewegingsstoornissen.
Zijn bevindingen wijzen erop dat bepaalde kwetsbaarheidsfactoren voor schizofrenie met elkaar samenhangen: ‘Het is bekend dat een ontregeling van het dopaminesysteem een centrale rol speelt bij schizofrenie’, aldus Koning. ‘Bewegingsstoornissen zouden een vroege manifestatie van deze ontregeling en dus een voorbode van de ziekte kunnen zijn.’
Om deze bewegingsstoornissen te meten, pleit hij voor meer gebruik van mechanische registratie. Uit zijn onderzoek bleek dat het meten van bewegingsstoornissen met mechanische meetinstrumenten objectiever en betrouwbaarder is dan met klinische observatieschalen. ‘Het is belangrijk om symptomen op een objectieve, valide en betrouwbare wijze te registeren, met name in de psychiatrie.’
Jeroen Koning is op 30 augustus 2011 gepromoveerd aan de Universiteit Utrecht. De titel van zijn proefschrift is ‘Movement disorders in patients with schizophrenia and in their siblings’. Zijn onderzoek maakt deel uit van GROUP, het psychoseonderzoek dat gefinancierd wordt door het ZonMw-programma GeestKracht.