Een alternatief voorstel om op de collectieve uitgaven aan IVF en andere vruchtbaarheidsbehandelingen te besparen, verdient vanuit het oogpunt van kwaliteit en doelmatigheid de voorkeur. In het door gynaecologen (NVOG) en patiënten (Freya) samengestelde alternatief is onder meer sprake van de introductie van een leeftijdsgrens van 43 jaar, een ‘afwachtend beleid’ bij vrouwen met een goede prognose en een doelmatiger medicijngebruik.
Het oorspronkelijke voorstel uit het regeerakkoord beoogde de vergoeding van het aantal IVF-pogingen te beperken van van drie naar één. Dit schrijft het CVZ in de ‘uitvoeringstoets alternatieven IVF-pakketmaatregel’ aan minister Schippers van VWS.
Op verzoek van de Tweede Kamer heeft minister Schippers de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) en de Vereniging voor mensen met vruchtbaarheidsproblemen (Freya) gevraagd voorstellen te doen die als alternatief kunnen dienen voor de beoogde maatregel in het regeerakkoord (2010). Daarin is opgenomen dat een bezuiniging (van 30 miljoen euro) gerealiseerd moet worden door het terugbrengen van het aantal te vergoeden IVF-pogingen van drie naar één.
Het CVZ komt tot de conclusie dat in de alternatieve besparingsvoorstellen patiënten meer ontzien worden doordat de bezuiniging niet uitsluitend bereikt wordt door beperking van verzekeringsrechten, maar vooral door doelmatigheidswinst.
Het gaat daarbij om de volgende voorstellen:
• Terugplaatsing van één embryo in plaats van twee bij de eerste twee IVF-pogingen bij alle vrouwen tot 38 jaar.
Dit leidt tot vermindering van het aantal risicovolle meerlingzwangerschappen.
• Afwachtend beleid bij alle vrouwen met goede prognose (om zwanger te raken).
Dit leidt tot vermindering van het aantal onnodige en belastende behandelingen door ‘spontane’ zwangerschappen in de wachttijd.
• Doelmatig medicijngebruik door te kiezen voor het even effectieve maar goedkopere medicament.
• Op maat aanbieden van middelen voor hormonale stimulatie .
Dit leidt tot afname van verspilling van medicijnen. 2
• De introductie van een leeftijdgrens voor vergoeding van diagnostiek en behandeling van vruchtbaarheidsproblemen (tot 43 jaar).
Bij het verstrijken van de vruchtbare leeftijd kan immers niet meer worden gesproken van een stoornis in de vruchtbaarheid, maar gaat het om een natuurlijk verlies van vruchtbaarheid.
Een leeftijdsgrens geeft duidelijkheid in de uitvoering en voorziet in de behoefte van gynaecologen en patiënten.
Bij naleving van de maatregelen bedraagt het geschatte besparingspotentieel van deze alternatieven volgens het CVZ maximaal 38 miljoen euro.