Het aidsvirus heeft zich in de loop der jaren steeds beter aan zijn gastheren aangepast. Dat blijkt uit onderzoek van Youssef Gali aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde. Daarnaast ontwikkelde hij een modelsysteem dat de vagina en baarmoederhals nabootst.
Daarmee kon hij de veiligheid van beschermende vaginale gels beoordelen. Zijn onderzoek verschafte dieper inzicht in de interacties tussen het aidsvirus en menselijke cellen en mondt nu uit in een doctoraat aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde en de Universiteit Antwerpen.
Youssef Gali promoveert op 16 februari 2011 aan het ITG en de Universiteit Antwerpen
De wetenschap kent het aidsvirus intussen dertig jaar, en daarvoor was het al een paar decennia onder de mensen, maar nog steeds begrijpen we maar zeer gedeeltelijk wat het met een mensenlichaam doet – en wat mensencellen met het virus doen. Een groot deel van de besmettingen gebeurt in de vagina, maar we kennen nog te weinig van de processen in de weefsels en cellen van een vagina, laat staan van de processen wanneer een hiv-virus doorheen dat weefsel reist, om gericht middelen te ontwerpen die de overdracht van het virus kunnen blokkeren.
Tests met vaginale gels die besmetting moeten verhinderen zijn al een tijd gaande, en de resultaten worden langzaam beter, maar we zijn er nog lang niet. Al denken de onderzoekers van het Instituut voor Tropische Geneeskunde, die al lang onderzoek naar dergelijke gels doen, dat het binnen enkele jaren mogelijk moet zijn om een echt werkzame vaginale gel te hebben.
Om te zorgen dat onsuccesvolle producten al weggefilterd zijn eer het tot tests op mensen komt, gebruikte Youssef Gali twee testmodellen. In het ene gebruikte hij levend weefsel van vagina en baarmoederhals dat gedoneerd werd door vrouwen bij wie de baarmoeder weggenomen werd. In het andere gebruikte hij een laag gekweekte menselijke vaginale cellen met daaronder een laag bloedcellen. Het eerste model staat zeer dicht bij de mens, het tweede is praktischer om mee te werken. Met die modellen ontdekte hij hoe een besmetting door het virus in de vagina exact gebeurt.
Hij kon er ook mee aantonen welke ingrediënten in vaginale gels schadelijk zijn voor vaginaal weefsel, en welke kandidaat-actieve stoffen de beste kans maken om ook in het echt te verhinderen dat het virus via de vagina naar binnen dringt.
Gali vergeleek ook virusstalen uit midden de jaren tachtig met stalen van eind jaren negentig, allebei uit een Amsterdamse groep vrijwilligers. Het bleek dat het virus in anderhalf decennium beter geschikt was om menselijke cellen te besmetten en erin te overleven. Een mooi, zij het ietwat akelig, voorbeeld van de evolutie in actie.