Agressie vroeg opsporen bij tbs’ers vermindert gebruik isoleercel

Vroege signalering van agressie bij tbs-patiënten verlaagt het aantal gevallen van agressie en vermindert het gebruik van de isoleercel. Verplegingswetenschapper Frans Fluttert van Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Dr. S. Van Mesdag (tbs-kliniek) in Groningen promoveert dinsdag op dit onderzoek aan het UMC Utrecht.

In het FPC Dr. S. van Mesdag onderzocht Fluttert de ‘Methode Vroegsignalering’. De methode draait om het herkennen van signalen van individuele patiënten die agressief gedrag aankondigen. Een signaal kan bijvoorbeeld zijn dat een patiënt meer aan drugs denkt, slechter slaapt of steeds meer achterdochtig is. In wekelijkse gesprekken met de patiënt identificeert en benoemt de behandelaar deze signalen. Mochten de signalen optreden dan kan de patiënt overgaan tot stabiliserende maatregelen, zoals bijvoorbeeld rust en afleiding zoeken op zijn kamer.

Fluttert trainde de sociotherapeuten van alle zestien units van de tbs-kliniek in Groningen om de methode te gebruiken. Gedurende een periode van dertig maanden kwamen in totaal 168 patiënten met de aanpak in aanraking. En dat bleek effectief. Ten tijde van de standaardbehandeling moest er 219 keer een patiënt gesepareerd worden, in de isoleercel geplaatst, meestal omdat hij agressief en onhandelbaar was. Dankzij de Methode Vroegsignalering verminderde het aantal separaties naar 104. Een halvering van het aantal incidenten.

De methode is dus geen crisismanagement of agressie-vermindering, het gaat om het voorkómen van agressie. Agressie varieert van schelden en bedreigingen tot fysiek geweld. Agressie verslechtert het leefklimaat voor de patiënten en heeft natuurlijk een negatieve invloed op de werksfeer. De Methode Vroegsignalering is opgeknipt in vier stappen. Achtereenvolgens het informeren van de patiënt, het identificeren van waarschuwings¬signalen, het gedrag monitoren en eventueel preventieve maatregelen nemen.

De Methode Vroegsignalering is in Nederland en daarbuiten een succes. In Nederland gebruiken inmiddels vijf van de negen fpc’s de methode. In België, Duitsland, Zweden en Noorwegen werken diverse forensische instellingen met de methode.

Patiënten in de Mesdag waar Fluttert werkt lijden vaak aan psychotische en/of (antisociale) persoonlijkheids¬stoornissen. Ze zijn veroordeeld voor zware misdrijven met drugs, seksueel geweld, geweld of doodslag. In aanvulling op een gevangenisstraf heeft de rechter de maatregel ‘terbeschikkingstelling’ (tbs) opgelegd. Alleen mensen die verminderd toerekeningsvatbaar zijn komen daarvoor in aanmerking.

Frans Fluttert werkt als onderzoeker bij het Forensisch Psychiatrisch Centrum Dr. S. van Mesdag in Groningen. Hij promoveert op 11 januari aan het UMC Utrecht.

Plaats een reactie