Naar verwachting verstrekken Nederlandse openbare apotheken dit jaar voor het eerst meer dan een kwart miljard gestandaardiseerde dagdoseringen aan antidepressiva. Dat is 230% meer dan vijftien jaar geleden. Twee derde van de gebruikers van deze middelen is vrouw.
Nederlandse apotheken verstrekken in 2011 naar verwachting 259 miljoen standaarddagdoseringen (DDD) aan antidepressiva. Dit aantal is gebaseerd op gegevens over de maanden januari tot en met september van dit jaar en betekent een stijging van ongeveer vijf procent ten opzichte van 2010.
In 1996 bedroeg dit aantal nog geen 80 miljoen. In vijftien jaar tijd is het gebruik uitgedrukt in DDD’s met 230% toegenomen. De met deze hoeveelheden antidepressiva gepaard gaande kosten ondergingen een omgekeerde trend. De materiaalkosten bedroegen in 1996 nog 59 miljoen euro. In de jaren daarna hield de toename van de kosten in eerste instantie gelijke tred met de toename van het gebruik. In 2003 kwam hieraan een einde toen voor het eerst de kosten aan antidepressiva daalden en het gebruik bleef toenemen. In 2011 zullen de kosten minder dan 45 miljoen euro bedragen, wat overeen komt met een daling van 25% ten opzichte van 1996. In de hier genoemde kosten zijn de vergoedingen voor de werkzaamheden in de apotheek niet meegenomen. Indien gekeken wordt naar de totale uitgaven voor deze groep middelen blijkt dat deze in vijftien jaar in totaal met een kwart zijn toegenomen.
SSRI’s meest verstrekt
Uitgedrukt in DDD’s namen in de eerste helft van 2011 de selectieve serotonine heropnameremmers (SSRI) paroxetine en citalopram met respectievelijk 23% en 17% de koppositie in binnen de antidepressiva. Gezamenlijk nemen de SSRI’s verreweg het overgrote deel van de verstrekte hoeveelheid, 63%, voor hun rekening. De derde plaats is met 13% voor venlafaxine, dat tot de groep overige antidepressiva behoort. Deze groep is verantwoordelijk voor 23% van het aantal DDD’s. Van de nietselectieve monoamine heropnameremmer (ook wel tricyclische of klassieke antidepressiva genoemd) kent amitriptyline het grootste gebruik. Met een aandeel van 6% staat het op de zesde plaats. In totaal komt deze groep uit op 12,5%. Geneesmiddelen uit deze laatste groep kennen ook andere toepassingen, zoals bij nachtelijk bedplassen bij kinderen en bij chronische (neuropatische) pijn. De toename in het gebruik van de tricyclische antidepressiva bedraagt over de afgelopen vijftien jaar gemiddeld 2,5% per jaar. Dit is in vergelijking met de twee andere groepen antidepressiva beperkt te noemen.
Twee derde vrouw
In de eerste helft van 2011 verstrekten openbare apotheken aan 885 duizend verschillende mensen een antidepressivum. Van de antidepressivagebruikers is ongeveer twee derde vrouw. Deze verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke gebruikers doet zich voor vanaf zestienjarigen en blijft daarna bij het stijgen van de leeftijd praktisch ongewijzigd. Het blijkt dat het gebruik bij zowel vrouwen als mannen een maximum kent bij een leeftijd van ongeveer 56 jaar. Op deze leeftijd gebruikt ongeveer 12% van de vrouwen en 7% van de mannen een antidepressivum. Hierna neemt het aantal gebruikers per leeftijdsjaar af. Vanaf de leeftijd van ongeveer 67 jaar neemt het aantal gebruikers, uitgedrukt als aandeel van de bevolking met dezelfde leeftijd weer toe tot een maximum bij de eind–tachtigers. Ongeveer een derde van de gebruikers is 60 jaar of ouder. Iets meer dan acht procent van het aantal dagdoseringen van antidepressiva verstrekken apotheken via zogenaamde weekdoseersystemen.
Aantal gebruikers van antidepressiva per 10.000 inwoners per leeftijdsjaar (eerste helft 2011). Er is een opmerkelijk lager aandeel antidepressivagebruikers onder 55–plussers.